Herhaal les Anticonceptie, noodmedicatie, Osteoporose en overgang

Herhaal les (nood) anticonceptie, vitamines en mineralen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GMKMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaal les (nood) anticonceptie, vitamines en mineralen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bij osteoporose...
A
Breken botten sneller
B
Krimpen mensen
C
Ervaren mensen pijn
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke hormonen zitten er in hormonale anticonceptie?
A
Oestrogenen/progestageen
B
Oxytocine
C
Oestrogenen
D
Testosteron

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN bijwerking tijdens langdurig gebruik van OAC ?
A
Gewichtstoename
B
Spotting
C
Tepelvloed
D
Trombose

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

welk middel wordt gebruikt bij zwangerschapsvergiftiging
A
oxytocine
B
ferrofumaraat
C
methyldopa
D
promethazine

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon of hormonen zitten in de pleister, driefasenpil en vaginale ring
A
beide
B
anders
C
progestageen
D
oestrogeen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke bewering over oestrogeenvrije anticonceptie klopt niet?
A
continu gebruik
B
planbare menstruatie
C
minder kans op trombose
D
mogelijk voor langere periode toedienen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk middel is het niet mogelijk om de menstruatie uit te stellen?
A
Cerazette
B
Microgynon
C
Nuvaring
D
Evra

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

wat is een continue hormoon therapie
A
elke dag dezelfde samenstelling
B
14 dagen oestrogeen, dan 14 dagen combi
C
14 dagen progestageen, dan 14 dagen combi
D
21 dagen gebruiken, 7 dagen stopweek

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Tot hoelang moet je foliumzuur gebruiken?
A
Tot je zwanger bent
B
Totdat je 1 maand zwanger bent
C
Totdat je 10 weken zwanger bent
D
De hele zwangerschap

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is osteoporose?
A
Een stijging van de kans op afname van de botsterkte.
B
Het proces dat de aanmaak van nieuwe botcellen stimuleert.
C
Een afwijking in het beenmerg.
D
Een verstoring in de balans tussen aanmaak en afbraak van bot

Slide 11 - Quiz

D
pagina 106
Wat is hypothyroïdie?
A
Een te snel werkende schildklier
B
Een te traag werkende schildklier
C
Een te hoge jodiumspiegel in het bloed
D
Te weinig jodium in het bloed

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke middel kan zowel gebruikt worden bij de indicatie hypo- als hyperthyroidie?
A
levothyroxine
B
levodopa
C
levonorgestrel
D
thiamazol

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk middel is GEEN thyrostaticum?
A
Thiamazol (Strumazol)
B
carbimazol
C
Levothyroxine
D
propylthiourical

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke optie is geen noodanticonceptie?
A
Ellaone
B
Norlevo
C
Microgynon 30
D
Postinor

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

wat is de meest voorkomende anticonceptie?
A
De prik pil
B
Spiraal
C
De pil
D
Hormoonstaafje

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen toedieningsvorm van anticonceptie?
A
Creme
B
Injectie
C
Pleister
D
Vaginale ring

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen anticonceptie?
A
Prikpil
B
Hormoon staafje
C
Ring
D
Zilver spiraaltje

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Anticonceptie is 100 % betrouwbaar
A
Juist
B
Onjuist
C
Alleen bij juist gebruik
D
Alleen onder de 40 jaar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Zaadcellen kunnen de baarmoeder moeilijker bereiken
C
Voorkomt innestei
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het gebruik van oxytocine voor stimulatie van borstvoeding is:
A
Eenmalig een hoge dosis oxytocine via een infuus
B
1 dd 1 tablet zolang de voeding duurt
C
2dd 1 tablet zolang de voeding duurt
D
1 spray in 1 neusgat 2-5 minuten voor het zogen of afkolven

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Systemisch oestrogeen gebruik je bij de overgang bij de volgende doelgroep:
A
Bij vrouwen zonder baarmoeder
B
Voor de menopauze
C
Na de menopauze
D
Alleen vaginale klachten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Lokaal oestrogeen gebruik je bij de overgang bij de volgende doelgroep:
A
Bij vrouwen zonder baarmoeder
B
Voor de menopauze
C
Na de menopauze
D
Alleen vaginale klachten

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Sequentiele therapie gebruik je bij de overgang vooral bij de volgende doelgroep:
A
Bij vrouwen zonder baarmoeder
B
Voor de menopauze
C
Na de menopauze
D
Alleen vaginale klachten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Continue therapie gebruik je bij de overgang bij de volgende doelgroep:
A
Bij vrouwen zonder baarmoeder
B
Voor de menopauze
C
Na de menopauze
D
Alleen vaginale klachten

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw gebruikt een combinatiepil. Ze is 3 pillen vergeten in tweede week. Daarna heeft ze gemeenschap gehad, dat is nu 1 dag geleden. Wat is jouw advies?


A
Ze kan noodanticonceptie, de levonorgestrel pil (Norlevo) gebruiken
B
Ze kan noodanticonceptie Ulipristal gebruiken voor de Norlevo is het nu te laat.
C
De enige oplossing is nu nog een koperspiraal laten zetten.
D
Er is niets aan de hand, stel de patient gerust.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Is 1 pil vergeten een probleem?
A
Ja, advies noodanticonceptie
B
Nee, 1 pil is nooit een probleem
C
Meestal niet alleen bij eerste pil nieuwe strip
D
Meestal niet, alleen in laatste week van strip

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Kan 1 week na de onbeschermde seks nog noodanticonceptie worden genomen?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen de koperspiraal
D
Alleen ulipristal

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen bijwerking van noodanticonceptie?
A
Lage buikpijn
B
Misselijkheid
C
Haaruitval
D
Onregelmatig bloedverlies

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Het slikken van foliumzuur bij zwangerschap is..
A
causale therapie
B
symptomatische therapie
C
substitutietherapie
D
preventieve therapie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions