Examentraining goede

EXAMENTRAINING

Economie vmbo GL



1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

EXAMENTRAINING

Economie vmbo GL



Slide 1 - Slide

Datum & Tijd

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Het examen economie duurt:
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur

Slide 4 - Quiz

Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken
A
Nee, natuurlijk niet
B
Ja, een Nederlands woordenboek
C
Ja, een woordenboek Nederlands naar een andere taal

Slide 5 - Quiz

Met potlood schrijven is toegestaan bij je economie examen
A
ja natuurlijk mag dat
B
Nee, dat mag niet in verband met fraudegevoeligeheid

Slide 6 - Quiz

De vragen van je examen mag je alleen in de voorgeschreven volgorde maken
A
Ja, je moet beginnen met vraag 1, daarna vraag 2, vraag 3 enz.
B
Ja, anders word je op je cijfer gekort
C
Nee, dat hoeft niet, de docent zoekt het wel uit
D
Nee, dat hoeft niet, als je de vragen maar duidelijk aangeeft

Slide 7 - Quiz

Hoe leer je (hoe bereid je het beste voor) ? 
Je plant leerblokken (3 tot 5 per dag) in van 60/90 minuten om aan een vak te werken.
Print oude eindexamens (alles vanaf 2018 is bruikbaar) / examenbundel / digitaal (bijv. www. examenblad.nl)
Zet een timer (25 min.) en maak een opgave
Vul aan met Pincodeboek /samengevat / en syllabus (groen) (5 min.)
Kijk na met correctiemodel en vul aan (met andere kleur) (5 min.)
Vat stof die je niet kent samen (10 min.)
Neem een pauze (15 min.) !
Herhaal de cyclus bij een volgende opgave (45 minuten)
Neem een langere pauze voor het volgende leerblok

Slide 8 - Slide

Laatste tips
  • Geld ALTIJD afronden op 2 decimalen
  • Procenten afronden op 1 decimaal (tenzij anders aangegeven)
  • LEES de vraag goed
  • Heb je antwoord gegeven op de vraag?
  • Oefenen, oefenen, oefenen, én streng nakijken!

Slide 9 - Slide


  • Theorie 
  1. Begrippen leren (met flitskaartjes). Gebruik deze ook op de juiste manier in je antwoorden.
  2. Samenvatting maken. Schrijf vooral op wat je niet weet. Dat wat je wel weet, weet je immers al.
  3. Kijk ook filmpjes en maak daarbij aantekeningen 
  4. Opgaven opnieuw maken (boek of online) en nakijken!

Slide 10 - Slide

Berekeningen 
Formules leren en begrijpen
Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)
Oude examens maken
Antwoorden controleren
Aan de slag met moeilijke onderdelen
Berekeningen :
1. Formules leren en begrijpen
2. Verhoudingstabel gebruiken 
3. Berekeningen opschrijven
4. Check of het antwoord kan kloppen bij de vraag
5. Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)

Slide 11 - Slide

Oude examens maken
1. Maak minimaal 2 complete examens
2. Weet je iets niet? Zoek het op!
3. Antwoorden controleren, wees kritisch op je eigen werk, dat moeten wij ook zijn.
4. Heb je vragen, stel ze via Teams-chat aan mij of schrijf ze op voor na de vakantie. Dan kun je deze tijdens examentraining met mevr. Steentjes bespreken. 

Slide 12 - Slide

Het examen maken:
  • Gebruik je kladpapier om bijvoorbeeld getallen, begrippen of formules op te schrijven. Maak er bijv. een legaal spiekbriefje van.
  • Let op de eenheden (€, %, aantallen, $, miljoen, x1000, enz.)
  • Controleer je antwoorden
  1. Heb ik de vraag echt beantwoord?
  2. Is het logisch?
  3. Reken % weer terug

Slide 13 - Slide


Wat doet een corrector....?

  • Per vraag krijgen je 0, 1 of 2 punten
  • Eén antwoord gevraagd? Alleen jouw eerste antwoord wordt gelezen
  • Géén berekening? Dan géén punten
  • Wordt er een antwoord met verklaring gevraagd? Zonder verklaring géén punten
  • Geef je bij meerkeuze teveel antwoorden? Géén punten
  • Als jij bij meerdere vragen dezelfde fout maakt, krijg je meerdere keren puntaftrek
  • Gebruik de economische betekenis van een woord

Slide 14 - Slide

Examenvragen beantwoorden

Slide 15 - Slide

Doel van deze Training
Aan het einde van de Training:
- Heb je geoefend met het beantwoorden van examenvragen.

Slide 16 - Slide

Noem twee oorzaken van het ontstaan van inflatie.
Wat betekent eigenlijk oorzaken?

Slide 17 - Open question

Inzichtsvraag
2p Een lager rentepercentage stimuleert de economie, maar kan ook leiden tot hogere inflatie.
--> Leg uit in twee stappen dat een lager rentepercentage kan leiden tot een hogere inflatie.

Werkwoord + onderwerp + voorwaarden

Kan leiden tot + lager rente% en hogere inflatie + 2 stappen

Slide 18 - Slide

--> Leg uit in twee stappen dat een lager rentepercentage kan leiden tot een hogere inflatie.

Slide 19 - Open question

Algemeen - soorten vragen en examentaal

Slide 20 - Slide


Wat zijn argumenten? Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet of vindt of niet vindt
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst

Slide 21 - Quiz

Aarts bedrijf is gestart als een eenmanszaak. Aart vraagt Kyona om in te stappen als partner van Aart in een besloten vennootschap (bv). Ze bespreken de voors en tegens van deze rechtsvorm.
--> Noem een argument, anders dan een belastingvoordeel, om te kiezen
voor de rechtsvorm bv, in plaats van een eenmanszaak.

Slide 22 - Open question

Volgens Rashid zijn inkomensverschillen prima. Hij vindt dan ook dat “het slecht zou zijn voor de Nederlandse economie als iedereen hetzelfde zou verdienen”.
--> Noem een argument voor de uitspraak van Rashid.

Slide 23 - Open question

Toelichting
Geef een toelichting.
Maar wat is een toelichting?
A
een opmerking geven
B
voorbeelden geven
C
nadere uitleg geven
D
een vraag stellen

Slide 24 - Quiz

Veel jongeren zien rood staan bij een bank niet als lenen, maar met een
negatief saldo hebben ze wel een schuld, net als bij een persoonlijke
lening.
--> Noem een verschil tussen rood staan en een persoonlijke lening bij
een bank. Licht je antwoord toe.

Slide 25 - Open question

Geef een reden. Wat is een reden?
A
waardoor het komt
B
Wat je wilt
C
wat je mening is
D
wat voorbeelden zijn

Slide 26 - Quiz

Marjolein: “Ons rozenkweekbedrijf maakt winst. Dat komt voornamelijk
doordat we de productie voor een groot deel verplaatst hebben naar
Kenia in Afrika. De kostprijs is daardoor laag.”
--> Noem een reden voor de lage kostprijs van de rozenproductie in
Kenia.

Slide 27 - Open question

' Uitleggen' betekent
A
iets neerleggen
B
iets vertellen over het onderwerp
C
iets pakken
D
Iets uit elkaar halen

Slide 28 - Quiz

Tim en Tom horen hun ouders praten over de waardestijging van de
woning. Zij denken dat hun ouders daar blij mee zijn, maar vader merkt
op: “Aan die gestegen waarde hebben we nu niets.”
--> Leg de opmerking van vader uit

Slide 29 - Open question

Waar kun je oefenen?

www.eindexamensite.nl (online maken en nakijken)
www.lerenvoorhetexamen.nl (ook uitleg en links)
www.examenblad.nl (alle oude examens)
www.examenoverzicht.nl (ook oude examens)
www.cetrainer.nl (al ingelogd, ook voor andere vakken) !

Zoek zelf ook of geef elkaar tips als je iets gevonden hebt,

Slide 30 - Slide

Youtube; 
meneer Katerbarg legt uit
Rick Jansen
Economie met Tito
Economie met Jos
M.Feddahi
Ecoshow

Zoek ook examentraining vmbo GL, TL of mavo


Slide 31 - Slide

Teams
Met uitleg & antwoorden van alle hoofdstukken Pincode, 
kies hoofdstuk, bij bestanden staan PPT's etc.

TIP: Maak de examenopgaven van alle hoofdstukken ! 

Slide 32 - Slide

Heel veel succes !!

Wanneer je vragen hebt of je komt er niet uit, stuur een Teamsbericht met je vraag. 
We kunnen evt. op school afspreken voor extra uitleg.   

Slide 33 - Slide

OEFENEN MET EXAMENOPGAVE 
Examen 2024-tijdvak 2

kies zelf bij welke opgave je wilt beginnen 

25 minuten in stilte 

Slide 34 - Slide

STAPPENPLAN THEORIEVRAAG:
  • Wat is de titel van de vraag?
  • Wat is het onderwerp ?          
  • Markeer / onderstreep de lastige woorden 
  • Geef altijd uitleg indien gevraagd (check dit)
  • Bij oorzaak gevolg vragen: begin bij de oorzaak (staat in de vraag) -->gevolg 1 --> gevolg 2 --> gevolg 3    TIP: Soms is het makkelijker van achter naar voren !
  • Controleer of je antwoord hebt gegeven op de vraag 
STAPPENPLAN REKENVRAAG:
  1. Lees de vraag helemaal 
  2. Lees de vraag nogmaals. Onderstreep / markeer alle getallen in de vraag, boven de vraag en in de bron (indien gegeven) 
  3. Denk na wat het eindantwoord moet zijn (geldbedrag / percentage / aantal personen etc.) 
  4. Noteer elk stapje in de berekening (hoe makkelijk soms ook). 
  5. Gebruik bij procentsommen de verhoudingstabel als je vastloopt 
  6. Kijk hoeveel punten je krijgt voor de vraag (2 punten is meestal 3 berekeningen, minimaal 2) 

Slide 35 - Slide

Noem twee oorzaken van het ontstaan van inflatie.
Noem + ontstaan inflatie + 2x

Slide 36 - Open question