18 september 2020 klas 2

2H2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2H2

Slide 1 - Slide

Les devoirs
Faire (maken)
Ex. 17: interview
Ex. 18
Leren voor MO:
Vocabulaire B - grammaire C 
Goed doornemen:
- gebruikte instructies (WB p.4) 
- vocabulaire A
- phrases-clés D

Slide 2 - Slide

14e
  1. J'ai été
  2. Patrick a fait
  3. ils/elles ont visité
  4. nous avons rencontré/ on a rencontré
  5. nous avons parlé/ on a parlé
  6. vous avez eu

Slide 3 - Slide

14f
  1. Nous avons été en retard.
  2. Marc a habité en Martinique.
  3. Les filles ont dansé toute la nuit.
  4. Vous avez rencontré des garçons de votre âge?
  5. Tu as fait de la plongée?

Slide 4 - Slide

15*
  1. Elles ont dansé.
  2. Farid et Célia ont fait du foot.
  3. Nous avons mangé.
  4. On a regardé la télé.
  5. J'ai parlé sur Skype.

Slide 5 - Slide

Ex. 17: faire un interview
  1. Vertaal de interviewvragen uit ex. 17. Schrijf dit in je schrift.
  2. Stel de vragen aan je buurman/vrouw + noteer de antwoorden
  3. Bereid je voor om de antwoorden te presenteren (volgende week)

  • Niet: Je m'appelle ...
  • Wel: Il/elle s'appelle...    etc.


timer
4:00

Slide 6 - Slide

Ex. 18
  • Doe alsof je Grégory of Emilie bent
  • Beschrijf je beste vriend(in) (als je Grégory is, is dat Emilie), in je werkboek

  • Utilise les phrases-clés, grammaire & vocabulaire


    Slide 7 - Slide

    Les devoirs
    Faire (maken)
    Ex. 17: interview
    Ex. 18
    Leren voor MO:
    Vocabulaire B - grammaire C 
    Goed doornemen:
    - gebruikte instructies (WB p.4) 
    - vocabulaire A
    - phrases-clés D

    Slide 8 - Slide

    2H1

    Slide 9 - Slide

    Les devoirs
    Faire (maken)
    Ex. 17: interview
    Ex. 18
    Leren voor MO:
    Vocabulaire B - grammaire C 
    Goed doornemen:
    - gebruikte instructies (WB p.4) 
    - vocabulaire A
    - phrases-clés D

    Slide 10 - Slide

    15*
    1. Elles ont dansé.
    2. Farid et Célia ont fait du foot.
    3. Nous avons mangé.
    4. On a regardé la télé.
    5. J'ai parlé sur Skype.

    Slide 11 - Slide

    Phrases-clés D

    Slide 12 - Slide

    Ex. 17: faire un interview
    1. Vertaal de interviewvragen uit ex. 17. Schrijf dit in je schrift.
    2. Bedenk ook wat voor antwoord je kunt geven (Je m'appelle...)
    3. Stel de vragen aan je buurman/vrouw + noteer de antwoorden
    4. Bereid je voor om de antwoorden te presenteren (volgende week)

    • Niet: Je m'appelle ...
    • Wel: Il/elle s'appelle...    etc.


    timer
    10:00

    Slide 13 - Slide

    Ex. 18
    • Doe alsof je Grégory of Emilie bent
    • Beschrijf je beste vriend(in) (als je Grégory is, is dat Emilie), in je werkboek

    • Utilise les phrases-clés, grammaire & vocabulaire


      Slide 14 - Slide

      Les devoirs
      Faire (maken)
      Ex. 17: interview
      Ex. 18
      Leren voor MO:
      Vocabulaire B - grammaire C 
      Goed doornemen:
      - gebruikte instructies (WB p.4) 
      - vocabulaire A
      - phrases-clés D

      Slide 15 - Slide

      2H3

      Slide 16 - Slide

      Les devoirs
      Faire (maken)
      Ex. 17: interview
      Ex. 18
      Leren voor MO:
      Vocabulaire B - grammaire C - être, avoir, faire, regelmatige ww op -er
      Goed doornemen:
      - gebruikte instructies (WB p.4) 
      - vocabulaire A
      - phrases-clés D

      Slide 17 - Slide

      13c
      1. habite
      2. aiment
      3. parlez
      4. préférons
      5. passes
      6. reste
      13d
      1. Justine parle
      2. nous regardons/on regarde
      3. ils/elles arrivent
      4. ils/elles restent
      5. je cherche
      6. tu aimes

      Slide 18 - Slide

      15* 
      1. Elles ont dansé.
      2. Farid et Célia ont fait du foot.
      3. Nous avons mangé.
      4. On a regardé la télé.
      5. J'ai parlé sur Skype.

      Slide 19 - Slide

      Phrases-clés D

      Slide 20 - Slide

      Ex. 17: faire un interview
      1. Vertaal de interviewvragen uit ex. 17. Schrijf dit in je schrift.
      2. Stel de vragen aan je buurman/vrouw + noteer de antwoorden
      3. Bereid je voor om de antwoorden te presenteren (volgende week)

      • Niet: Je m'appelle ...
      • Wel: Il/elle s'appelle...    etc.


      Slide 21 - Slide

      Ex. 18
      • Doe alsof je Grégory of Emilie bent
      • Beschrijf je beste vriend(in) (als je Grégory is, is dat Emilie), in je werkboek

      • Utilise les phrases-clés, grammaire & vocabulaire


        Slide 22 - Slide

        Les devoirs
        Faire (maken)
        Ex. 17: interview
        Ex. 18
        Leren voor MO:
        Vocabulaire B - grammaire C 
        Goed doornemen:
        - gebruikte instructies (WB p.4) 
        - vocabulaire A
        - phrases-clés D

        Slide 23 - Slide