Discriminatie

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Onderscheid maken
DISCRIMINEREN BETEKENT ONDERSCHEID MAKEN
TUSSEN MENSEN. 
Soms mag dat: 
kinderen mogen
goedkoper met de trein reizen dan volwassenen. Maar meestal
mag onderscheid maken tussen mensen niet.  

Slide 2 - Slide

Je mag alleen lid worden van de basketbalvereniging als je lang genoeg bent.
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Tijdens de voorstelling mogen de kleine kinderen voor zitten en de grote kinderen achter
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Op school mogen de meisjes altijd eerst naar buiten en dan pas de jongens
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

De man kreeg de baan als vrachtwagenchauffeur niet, omdat hij geen rijbewijs heeft.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Restaurant ‘’Peper en Zout’’ zoekt een nieuwe kok met een Nederlandse
achtergrond..
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Als de jongens gaan voetballen mogen de meisjes niet meedoen.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Kinderen met een donkere huidskleur moeten naar speciale scholen voor donkere mensen
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Bedenk nu zelf nog 1 voorbeeld van discriminatie of racisme

Slide 10 - Open question

NIET EERLIJK
Je mag bijvoorbeeld niet:
• Kinderen op basis van hun huidskleur in groepen verdelen.
• Katholieke kinderen verbieden naar de schooldisco te komen.
• Meisjes verbieden mee te doen met de gymles.
• Iedereen met bruine ogen een makkelijkere toets geven.

Slide 11 - Slide

RACISME
Racisme hangt vaak samen met vooroordelen: het idee dat de ene groep beter of slechter is dan de andere groep. Racisme is verboden in Nederland.

Slide 12 - Slide

VOOROORDEEL
Een vooroordeel is meestal een mening over iemand of een
groep mensen, zonder dat je die persoon of mensen goed kent.

Bijvoorbeeld: ‘’Zij is klein, dus ze zal wel niet snel zijn’’. 
Pas als je iemand echt kent kom je er achter dat vooroordelen vaak helemaal niet kloppen.

Slide 13 - Slide

Heb jijzelf te maken gehad met vooroordelen?
ja
nee

Slide 14 - Poll

Geef een voorbeeld van een vooroordeel waarmee jijzelf te maken hebt gehad.

Slide 15 - Open question