230322 1D Meewerkend voorwerp 1E

1E: Meewerkend voorwerp
Leg klaar: 
- leesboek
- lesboek
- schrift / pen
- chromebook

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1E: Meewerkend voorwerp
Leg klaar: 
- leesboek
- lesboek
- schrift / pen
- chromebook

Slide 1 - Slide

WAT GAAN WE DOEN?
  • Lezen
  • Meewerkend voorwerp (mv)
  • schema grammatica

Slide 2 - Slide

LESDOEL
Aan het einde van de les:
  • kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 

Slide 3 - Slide

VOLGORDE LES VANDAAG
  • Lestijd 6e uur: 13:15 - 14:05
  • 13:15 - 13:20 Welkom
  • 13:20 - 13:30 Boek lezen
  • 13:30 - 14:00 lesthema
  • 14:00 - 14:05 Afsluiting les

Slide 4 - Slide

LEZEN IN JE LEESBOEK
timer
10:00

Slide 5 - Slide

OW, PV, WG, LV

Je kent al het onderwerp, de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.



Nu leer je het meewerkend voorwerp. Filmpje NN.

Slide 6 - Slide

Hoe ga je een zin ontleden?

Slide 7 - Open question

Hoe weet je dat iets een zinsdeel is?

Slide 8 - Open question

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'Jan'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Herhaling

werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden uit de zin


onderwerp: wie (wat) +  werkwoordelijk gezegde


lijdend voorwerp: wat (wie) +  werkwoordelijk gezegde + onderwerp

Slide 11 - Slide

Meewerkend voorwerp

aan (voor) wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp


Check daarna of je aan (voor) kunt weglaten of toevoegen.

Soms moet je hiervoor de woordvolgorde aanpassen

Slide 12 - Slide

Is dit een meewerkend voorwerp?

Hij laat al zijn geld na [aan goede doelen].
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 14 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 15 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp (MV) in de zin:

Mag ik u een kopje koffie aanbieden?

Slide 16 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp (MV) in de zin:

Het verlegen jongetje gaf ik een schouderklopje.

Slide 17 - Open question

Het meewerkend voorwerp is:
De ober heeft eindelijk een glas cola voor Meindert ingeschonken.

Slide 18 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?

Hij geeft zijn zus een knuffel.

Slide 19 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp:
De politieagent gaf de foutparkeerder een flinke boete.

Slide 20 - Open question

Opdracht
Maak opdracht 3 op pagina 221 in je schrift. 
Dit doe je stil!

Klaar? Begin vast met opdracht 6.

timer
3:00

Slide 21 - Slide

AAN DE SLAG
Opdracht 6 p. 221:
 
Verzin in tweetallen zinnen.

Heb je een zin? Schrijf hem op het bord. 
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Huiswerk (on)voltooid deelwoord. 
Cursus 7 - § 10 (on)voltooid deelwoord: opdracht 1, 2. 3 en 4 online. 

Nog niet gemaakt door:
Thijs, Max, Jasmijn, Eva, Roan J., Daan, Roan K., Stan, Sebastiaan, Bas, Britt.


Slide 23 - Slide

Huiswerk lastige verwijswoorden
Cursus 6 - § 5 lastige verwijswoorden: opdracht 1, 2, 3 en 4 online. 

Nog niet gemaakt door: Thijmen, Lorena, Max, Jasmijn, Natalia, Eva, Daan, Roan K., Lenn, Nina, Sebastiaan, Bas, Chanelle, NIno, Britt.


Slide 24 - Slide

Huiswerk woordenschrift
Nog niet gemaakt door:
Lorena, Florian, Max, Eva, Roan K. , Nina, Nino.


Slide 25 - Slide

EVEN HERHALEN

Lesdoel: Aan het einde van de les:
  • kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 


Slide 26 - Slide

HUISWERK
Staat je naam op de vorige sheets? Dan is dat je huiswerk voor morgen!

Niet af? Morgen na de les verder werken. 

Woordenschrift elke donderdag!
Donderdag
23-03

Slide 27 - Slide