MMA2 - Oefenles 9.2 Goed geregeld

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen
1 / 13
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 1 - Drag question

Welke belangrijke stof geven de darmen aan je bloed?

Slide 2 - Open question

Welke twee stoffen geeft het bloed af aan de longen ?

Slide 3 - Open question

Welk orgaan zorgt ervoor dat alcohol in je lichaam afgebroken wordt?
A
Darmen
B
Lever
C
Nieren
D
Slokdarm

Slide 4 - Quiz

Dion heeft net flink veel gegeten en direct daarna gaat hij op de bank tv liggen kijken.
Wat gebeurt er tijdens het tv kijken?

A
Glucose in het bloed wordt hoger en er wordt glucose omgezet in glycogeen en opgeslagen in lever en spieren
B
Glucose in het bloed wordt hoger en er wordt glycogeen omgezet in glucose en opgeslagen in lever en spieren
C
De hoeveelheid glucose in het bloed wordt lager, daarom wordt glucose omgezet in glycogeen.
D
De hoeveelheid glucose in het bloed wordt lager, daarom wordt glycogeen omgezet in glucose.

Slide 5 - Quiz

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 6 - Drag question

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de onderste holle ader

Slide 7 - Quiz

Je nieren halen verschillende soorten afvalstoffen uit het bloed welke?
A
Oude rode bloedcellen,CO2 en water
B
giftige stoffen, water, zouten, kleurstoffen
C
giftige stoffen. medicijnen
D
water en zouten

Slide 8 - Quiz

Waar stroomt het schoonste bloed?
A
Door de nierader
B
Door de door de aorta
C
Door de nierslagader
D
Door de onderste holle ader

Slide 9 - Quiz


Waar wordt urine tijdelijk opgeslagen?
A
nierader
B
urineleider
C
urineblaas
D
urineleider

Slide 10 - Quiz

via welke route verlaat urine ons lichaam?
A
nieren- urinebuis – urineblaas – urineleider 
B
urineblaas - urinebuis – urineleider – nieren
C
nieren-urineleider-urineblaas-urinebuis
D
urineleider –nieren- urineblaas-urinebuis

Slide 11 - Quiz

Tekst
Blaas
Urineleider
Nier
Aorta
Holle ader

Slide 12 - Drag question

Aan de slag
Je maakt 9.2 helemaal af t/m opdracht 23
nakijken met nakijkboekje

Slide 13 - Slide