2HV chapter 4

Grammar recap
Quantifiers 
Future tenses

Lesson goals:
I can use quantifiers correctly.
I can use the future tenses correctly.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammar recap
Quantifiers 
Future tenses

Lesson goals:
I can use quantifiers correctly.
I can use the future tenses correctly.

Slide 1 - Slide

Quantifiers
We gebruiken quantifiers om de hoeveelheid van iets aan te geven.
telbaar
ontelbaar
weinig
(a) few
(a) little
veel
lots of / a lot of
lots of / a lot of

Slide 2 - Slide

Quantifiers



Telbaar of ontelbaar wil aangeven of de quantifier over telbare of ontelbare woorden gaat, bijvoorbeeld:  
Time = ontelbaar. Je kan niet zeggen 1 time, 2 time. Little time.
Cars = telbaar. Je kan zeggen 1 car, 2 cars. Few cars.
telbaar
ontelbaar
weinig
(a) few
(a) little
veel
lots of / a lot of
lots of / a lot of

Slide 3 - Slide

Quantifiers (examples)
1 cookie - 27 cookies
1 table - 5 tables
1 book - 50 books

1 milk - 27 milks? X
1 money - 5 moneys? X
1 food - 50 foods? X
I have a few cookies.
I have few tables.
I have a few books.
I have a little milk.
I have little money.
I have little food.

Slide 4 - Slide

Quantifiers (a) ...

I bought a few books today.  (een paar)
I bought few books today.   (weinig)

There is a little food left in the pan.  (een beetje)
There is little food left in the pan.  (weinig)

Slide 5 - Slide

There is ______ oxygen in the room, I can barely breathe.

Slide 6 - Open question

My students have shown _____ progress. They all failed this test.

Slide 7 - Open question

There is _____ air in the balloon. It doesn't float anymore.

Slide 8 - Open question

Do you mind answering _____ questions? It won't take that long.

Slide 9 - Open question

I drank very _____ cups of water today, that's why I have a headache now.

Slide 10 - Open question

Quantifiers
Much / many = veel



They don't have many animals.
I don't have much time.
telbaar
ontelbaar
much/many
many
much

Slide 11 - Slide

Some/any
Some gebruik je bij positieve zinnen en vragen waarop je bijna zeker van weet dat het antwoord 'ja' is. 
Can I have some water?
We have some issues with Marc.

Any is voor negatieve zinnen (met not) en vraagzinnen.
They don't have any milk.

Slide 12 - Slide

Future tenses
will = belofte, voorspelling, aanbieden (op moment van spreken)
shall = voor vragen met 'I' en 'we'.
present simple = roosters, schema's, georganiseerde evenementen
Present continuous = toekomstige plannen die al gemaakt zijn en afspraken die al gemaakt zijn

Slide 13 - Slide