§ 2.1 Conjunctuur en welvaart

§ 2.1 Conjunctuur en welvaart
Wat zijn de effecten van hoog- en laagconjunctuur op de welvaart?

Kernwoorden:
- loonprijsspiraal
- krapte op de arbeidsmarkt
- procyclisch en anticyclisch begrotingsbeleid
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§ 2.1 Conjunctuur en welvaart
Wat zijn de effecten van hoog- en laagconjunctuur op de welvaart?

Kernwoorden:
- loonprijsspiraal
- krapte op de arbeidsmarkt
- procyclisch en anticyclisch begrotingsbeleid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Loon-prijsspiraal
Een loon-prijsspiraal wil 
zeggen dat lonen stijgen, 
daardoor prijzen stijgen, 
dan lonen weer stijgen, etc.

Slide 3 - Slide

In een hoogconjunctuur is er veel vraag naar producten en dus moeten werkgevers veel werknemers zien te krijgen. Als er krapte op de arbeidsmarkt is (vraag arbeid > aanbod arbeid), dan moeten werkgevers lonen verhogen om mensen aan te trekken. Als werkgevers deze hogere loonkosten doorberekenen stijgen de prijzen en ontstaat er inflatie. Werknemers zien hun reële loon dalen en eisen via de vakbonden een hoger loon. Hierdoor stijgen de lonen verder. Als werkgevers deze hogere loonkosten weer doorberekenen stijgen de prijzen verder, etc.

Slide 4 - Slide

Of: In een hoogconjunctuur en dus een positieve output gap ontstaat meestal inflatie. Bedrijven zien veel vraag naar hun producten (meer dan ze kunnen leveren) en verhogen de prijzen. Werknemers zien hun reële loon dalen en eisen via de vakbonden een hoger loon. Hierdoor stijgen de brutolonen. Als werkgevers deze hogere loonkosten weer doorberekenen stijgen de prijzen verder. Hierdoor kunnen er weer hogere looneisen komen, etc.

Slide 5 - Slide

Anticyclisch begrotingsbeleid
In een laagconjunctuur is er weinig vraag, dus weinig productie, dus weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.
De overheid kan negatieve gevolgen van een laagconjunctuur proberen tegen te gaan, door de overheidsbestedingen en/of de belastingen aan te passen: O stijgt, dus EV........ of B ....... waardoor C ........ en EV ....... Dit heet anticyclisch begrotingsbeleid

Slide 6 - Slide

Procyclisch en anticyclisch begrotingsbeleid
In een laagconjunctuur is er weinig vraag, dus weinig productie, dus weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.
De overheid kan negatieve gevolgen van een laagconjunctuur proberen tegen te gaan, door de overheidsbestedingen en/of de belastingen aan te passen: O stijgt, dus EV stijgt of B daalt waardoor C stijgt en EV stijgt. Dit heet anticyclisch begrotingsbeleid

Slide 7 - Slide

Procyclisch begrotingsbeleid
Sommige regeringen hebben echter ander beleid gevoerd. De overheidsfinanciën verslechteren namelijk in een laagconjunctuur. De inkomsten dalen vanwege ....................
.............................................................................................. . De uitgaven stijgen vanwege de ............................................
................................................................................................................................................................................................

Slide 8 - Slide

Procyclisch begrotingsbeleid
Sommige regeringen hebben echter ander beleid gevoerd. De overheidsfinanciën verslechteren namelijk in een laagconjunctuur. De inkomsten dalen vanwege de daling van de belastinginkomsten door daling van het BBP. De uitgaven stijgen vanwege de stijging van de uitkeringen en subsidies, omdat het inkomen daalt en het aantal werklozen stijgt. 

Slide 9 - Slide

Als de overheid bijvoorbeeld de belastingen verhoogt of de uitgaven verlaagt om de verslechtering van de overheidsfinanciën enigszins te beperken, zal dit een negatief effect hebben op de effectieve vraag en de laagconjunctuur juist versterken. 
Dit beleid is dan procyclisch begrotingsbeleid.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video