doelgroep zorg

Werken in de zorg
Als je binnen de zorg werk, werk je onder andere voor mensen die ziek zijn. Dat kunnen allerlei soorten ziektes en afwijkingen zijn. Daarom is dit werk ook heel afwisselend. Er zijn vaak vooroordelen als het om het zorgen voor zieke mensen gaat, terwijl er niet altijd voldoende kennis is over wat het werk nu eigenlijk inhoudt. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Werken in de zorg
Als je binnen de zorg werk, werk je onder andere voor mensen die ziek zijn. Dat kunnen allerlei soorten ziektes en afwijkingen zijn. Daarom is dit werk ook heel afwisselend. Er zijn vaak vooroordelen als het om het zorgen voor zieke mensen gaat, terwijl er niet altijd voldoende kennis is over wat het werk nu eigenlijk inhoudt. 

Slide 1 - Slide

Extramurale Zorg
A
Zorg buiten de muren van een instelling
B
Zorg binnen de muren van een instelling

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Video

Begrippen in de zorg bespreken

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Aan het werk:
Zoek in dubbelklik de betekenis op van de volgende begrippen en schrijf ze op:
Mantelzorg - professionele zorg - zelfzorg
Diagnose - acuut - chronisch - symptomen
Virus - bacterie - Zorghotel - intakegesprek
Ambulante zorg - eerste lijns zorg - tweede lijns zorg
Tijd: 30 minuten


Slide 6 - Slide

Anorexia Nervosa
Astma
depressie
Reuma
Epilepsie
Eten en gewicht zijn een obsessie.
Te weinig eten.
Extreme angst om dik te worden.
Verstoord lichaamsbeeld

Benauwdheid, kortademigheid, hoesten, vermoeidheid, niezen en een loopneus, piepende of raspende ademhaling 
Pijnlijke, stijven en gezwollen gewrichten. 
Somber, neerslachtig.
Nergens zin in hebben.
Negatieve gevoelens, schuldgevoelens.
Weinig zelfvertrouwen, faalangst.
Angst, wanhoop.

Aanvallen, waarbij iemand schokkeringe bewegingen maakt en buiten bewustzijn kan raken.  

Slide 7 - Drag question

Binnen de zorg horen de volgende taken

Slide 8 - Mind map

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKMIDDEL hoort?



Slide 9 - Mind map

Thomas wil graag roomservicemede-werker worden in een ziekenhuis. Waarvan moet hij dan kennis hebben?
A
HACCP en ziekenzorg
B
Eten en drinken, HACCP en ziekenzorg
C
Techniek, HACCP en ziekzorg
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 10 - Quiz

HACCP 

Slide 11 - Slide

Dit zijn de volgende schoonmaakregels waaraan je je moet houden:








  1. Werk van schoon naar vuil;
  2. Werk van buiten naar binnen;
  3. Werk van hoog naar laag;
  4. Werk in een logische; werkvolgorde 
  5. Werk in een ruimte steeds linksom of rechtsom.

Slide 12 - Slide

Waarom schoonmaken?       

  • Hygiëne
  •  Veiligheid
  • Prettige sfeer
  • Voorkomen van vergiftigingen
  • Huishoudelijk schoon
  • Onderhoudsmiddelen zorgen voor beschermlaag 

Slide 13 - Slide

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Hoog naar laag
Linksom of rechtsom 
logische werkvolgorde
buiten naar binnen 
Schoon naar vuil 

Slide 15 - Drag question

Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van oplosmiddelen?

Slide 17 - Open question

De schoonmaak!












Slide 18 - Slide

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Slide 19 - Quiz

Waar gebruik je HACCP?
A
Supermarkt
B
Tijdens het maken van eten
C
In de bediening
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quiz

Bedrijven die voedsel klaarmaken, verwerken, vervoeren of gebruiken zijn verplicht om dit volgens strenge regels en wetten te doen. Welke richtlijnen gebruiken we hiervoor in Europa?
A
Additief
B
Voedingsdienst
C
Voedingsgewoonte
D
HACCP

Slide 21 - Quiz

Waar staat de afkorting HACCP voor?
A
Hazard Analysis and Critical Control Points
B
Human Analysis and Condition Control Points

Slide 22 - Quiz

Hoe heet het systeem waarbij je in het magazijn, In een koelkast de nieuwe grondstoffen/producten altijd achter de oude zet?
A
Avivia
B
FIFA
C
Haccp
D
Fifo

Slide 23 - Quiz

Wat is een ander woord voor hygiëne code?
A
kruisbesmetting
B
ziektes
C
HACCP
D
Hazard

Slide 24 - Quiz

Bedrijven die voedsel klaarmaken, verwerken, vervoeren of gebruiken zijn verplicht om dit volgens strenge regels en wetten te doen. Welke richtlijnen gebruiken we hiervoor in Europa?
A
Additief
B
Voedingsdienst
C
Voedingsgewoonte
D
HACCP

Slide 25 - Quiz

Wat is een ander woord voor hygiëne code?
A
kruisbesmetting
B
ziektes
C
HACCP
D
Hazard

Slide 26 - Quiz