Spelling - H2.8 - les 1

Spelling 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling 

Slide 1 - Slide

Doelen van vandaag
  • spellen van de persoonsvorm in de tt 

Slide 2 - Slide

Even herhalen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Pak je laptop erbij! 

Slide 5 - Slide

Wat is de stam van het werkwoord stoppen?

Slide 6 - Open question

Wat is de ik-vorm van het werkwoord stoppen?

Slide 7 - Open question

Persoonsvorm in tt
In de tegenwoordige tijd heeft de persoonsvorm drie vormen:
- ik-vorm
- ik-vorm + t
- hele werkwoord


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm in tt
- Eindigt de ik-vorm op -d ?
Dan schrijf je: ik vind – jij vindt – hij vindt – wij vinden.

- Eindigt de ik-vorm op -t ?
Dan schrijf je: ik zit – jij zit – hij zit – wij zitten.

Slide 10 - Slide

Een ander woord voor hele werkwoord is infinitief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

De stam van verhuizen is...
A
verhuis
B
verhuiz

Slide 12 - Quiz

Bij t-werkwoorden plak je ...
A
Geen extra t
B
wel een extra t

Slide 13 - Quiz

Vul in.

Hij (printen) thuis zijn schoolwerk.
A
prin
B
printen
C
print
D
prindt

Slide 14 - Quiz

Bij d-werkwoorden plak je ...
A
Geen extra t
B
wel een extra t

Slide 15 - Quiz

Vul in.

Het meisje (worden) morgen 14 jaar.
A
word
B
werd
C
wort
D
wordt

Slide 16 - Quiz

Als je/jij achter de persoonsvorm staat, dan schrijf je de ....
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 17 - Quiz

(zwemmen)
.... jij graag?
A
Zwemt
B
Zwem

Slide 18 - Quiz

H2.8 Spelling (blz. 164 e.v.) 
timer
15:00
Maken:  opdracht 3, 4, 5 en 6

Slide 19 - Slide

Spelling 2

Slide 20 - Slide

Dicteewoorden 1
accepteren
abonnee
collectie
concurrent
effectief

Slide 21 - Slide

Dicteewoorden 2
interessant
onmiddellijk
portemonnee
litteken
verrassing

Slide 22 - Slide

De komma
  • Bij een opsomming
        Roer de melk, de eieren, het meel en de suiker          
  • Als je iemand aanspreekt       
       Karin, weet jij waar mijn tas is?
  • Tussen twee persoonsvormen 
        Als je klaar bent, mag je naar huis 
  • voor woorden zoals:  want, maar, omdat   (nooit voor en)

Slide 23 - Slide

H2.8 Spelling (blz. 164 e.v.) 
timer
15:00
Maken:  opdracht 7, 8, 9 en 12

Slide 24 - Slide