Dag 8

• NT2
• ISK

Thema 14 - Overtuigen - DAG 8

DAG 8

tegenover

de trainer

turnen

vinden

warm(e)

de wedstrijd

tegenover (vz)

• aan de andere kant
  
  
• zin: De mannen staan tegenover elkaar. 

43

de trainer (znw)

• de docent bij de sport die je doet
  
  
• de trainer - de trainers
  
  
• zin: Onze trainer vertelt welke oefeningen we gaan doen. 

44

turnen (ww)

• gymoefeningen doen
  
  
• zin: Epke Zonderland kan het beste turnen van iedereen! 

45

vinden (ww)

• hoe je ergens over denkt -mening
• wat je voelt in je hart
  
  
• TT - ik vind - jij vindt - wij vinden
• VT - ik vond - wij vonden
• VTD - ik heb gevonden
  
  
• zin: Het kind vindt fietsen leuk.
• zin: Vind jij je buurman aardig?

46

warm(e) (bnw)

• hoge temperatuur
• heel warm = heet
• warm <--> koud
  
  
• zin: Het is warm. Ik doe het raam open.
• zin: Het eten is warm.

47

de wedstrijd (znw)

• Een spel voor twee of meer mensen. Iemand wint.
• de wedstrijd - de wedstrijden
  
  
• zin: Ajax speelt een wedstrijd tegen Real.

48

Mijn oma woont .......... de supermarkt.

43

1. tegenover
2. in
3. tegen
4. achterover

Wat is een trainer?

44

Maak een 1-2-3 zin met:
turnen

45

Een sport waarbij iemand gymnastische oefeningen doet =

45

1. zwemmen
2. turnen
3. voetballen
4. basketballen

De trainer ......... Epke Zonderland de beste.

46

1. vindt
2. vint
3. vind
4. vinden

Wat is de tegenstelling van 'warm'?

47

1. klein
2. groot
3. zwak
4. koud

Maak een zin met de woorden:

de - spannend - is - wedstrijd.

48

Welk lidwoord?
............... wedstrijd

48

1. de
2. het