Chapitre 1:
- Vocabulaire A/B (FA-NL & NL-FA)
- Het bezittelijk voornaamwoord (bijvoeglijke vorm beide kanten op kunnen maken, zelfstandige vorm alleen FA-NL)
- Phrases-clés D (FA-NL & NL-FA)
- Verbes en -ir (zie aantekeningen + exercices)
- De betekenissen van exercices 13/14.