This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2.4 Het Lötschental
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je weet wat een hooggebergte is.
- Je kunt uitleggen welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
- Je kunt benoemen wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid en inrichting.
- Je kunt een verband leggen met temperatuur en hoogte
Slide 2 - Slide
3 minuten
Scan paragraaf 4 in je leerboek
Wat valt je op? Iets nieuws dat je nog niet wist
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Het Lötschental - bergdal in Zwitserland
Slide 5 - Slide
Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Slide 6 - Slide
Bevolkingsdichtheid en reliëf
Slide 7 - Slide
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
Een landschap dat (bijna) niet door mensen is ingericht. Het is puur natuur.
Slide 8 - Slide
natuurlandschap = ingericht door de natuur
cultuurlandschap = ingericht door mensen
- Ingericht landschap: Landschap dat de mens heeft ingericht/ veranderd
Slide 9 - Slide
Reliëf = hoogteverschil
4 vormen van reliëf van hoog naar laag:
1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Hoogte - temperatuur - vegetatie
Belangrijke regel!
Per 100 meter stijgen = 0,6 graden Celsius kouder.
Bijv. Het dal = 20 graden en ligt op 0 meter, je loopt 300 meter de berg op. Dan is het daar 3 x 0,6 graden kouder = 18,2 graden Celsius.
Slide 12 - Slide
Hoogteligging
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.
Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Aan de slag
Huiswerk: 1 t/m 3
Klaar? Maak opdracht 4
Slide 16 - Slide
vandaag
kleine herhaling
hoogtegordel
samenvatting vragen over paragraaf
afronding paragraaf 4
Slide 17 - Slide
Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw
Slide 18 - Drag question
Hoogtegordels B51 =plantengroeizones
Slide 19 - Slide
reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
gletsjer
Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.
Slide 20 - Slide
dubbelseizoen
Twee keer per jaar een piek in het aantal toeristen.
alpenweiden
Hoogtegordel in de bergen met grassen, kruiden en lage struikjes (boven de boomgrens).
boomgrens
Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10 °C in de zomer).
bereikbaarheid
De mogelijkheid om een plaats te bereiken.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Aan de slag!
Paragraaf 4 af
- Laatste 5 minuten -> quiz over paragraaf
Slide 24 - Slide
Welke hoogtegordel zie je op de voorgrond?
A
Loofboomgordel
B
Rotsgordel
C
Naaldboomgordel
D
Alpenweide
Slide 25 - Quiz
Het toerisme in het Lötschental kent een dubbelseizoen. Welk schaalniveau past het beste bij deze uitspraak?
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Internationaal
Slide 26 - Quiz
Ligging van de Alpen
- grootste berggebied van Europa
- ligt in 7 landen * ATLAS *
- bergen zijn hoger dan 1.500 meter
- het is een hooggebergte met veel
reliëf
Slide 27 - Slide
Hoe hoger ...
A
hoe kouder het wordt
B
hoe warmer het wordt
Slide 28 - Quiz
Per 1000 meter dat je omhoog gaat, wordt het ...... ºC graden kouder