Geschiedenis Toets 3TL Hoofdstuk 3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Oefen voor de toets van vrijdag!

Waarom trokken rond de 19e eeuw veel mensen van het platteland naar de stad?

Het leven in de stad was voor arbeiders vaak ongezond. Noem 3 redenen waarom dit zo was.

Hoe kon het dat ambachtsmannen steeds minder geld gingen verdienen?

1. Mensen kochten liever fabrieksproducten
2. De kwaliteit van hun producten nam af
3. Mensen gingen leren hoe ze zelf producten konden maken
4. Er kwam een wet die het verkopen van zelfgemaakte producten verbood

Mensen die niet in staat waren om te werken hadden een probleem want?

1. Als je niet kon werken kreeg je minder geld dan anderen.
2. Als je niet kon werken kreeg je helemaal geen geld.
3. Er was helemaal geen probleem ze kregen namelijk een uitkering.
4. Deze mensen moesten een kantoorbaantje nemen en die betaalde minder goed.

Wanneer kwamen de eerste ziekenhuizen?

1. 1750
2. 1800
3. 1850
4. 1900

Algemeen kiesrecht betekent?

1. Dat je zowel mag stemmen als dat er op je gestemd mag worden.
2. Dat je alleen mag stemmen
3. Dat er alleen op je gestemd mag worden
4. Dat je een bepaald bedrag moet verdienen voordat je mag stemmen

Wat is een sociale wet?

1. Een wet die ervoor zorgt dat iedereen kan werken.
2. Een wet tegen de gevolgen van armoede, ziekte en ouderdom.
3. Een wet die ervoor zorgt dat alleen rijke mensen mogen stemmen.
4. Een wet die die ervoor zorgt dat arbeiders verzekerd zijn.

In welk jaar werd de Leerplichtwet ingevoerd?

1. 1874
2. 1898
3. 1901
4. 1914

Benoem bij de socialisten, confessionelen en liberalen stromingen wat zij belangrijk vonden.

Rond 1850 waren er geen sociale wetten. Er was een uitzondering namelijk de?

1. Armenwet
2. Woningwet
3. Ziektewet
4. zorgwet

Waarom is veel armoede gevaarlijk voor het parlement?

1. Dan zouden steeds minder mensen kunnen werken.
2. Dan hebben mensen geen geld om de economie te verbeteren.
3. Dat vergroot de kans op rellen en geweld.
4. Anders moet het parlement geld gaan uitgeven aan mensen die het nodig hebben.

Leg het begrip liefdadigheid uit.

Waarom richtten arbeiders vakbonden op?

1. Dan konden ze in hun vrije tijd iets leuks doen met hun collega's
2. Samen stonden ze sterker tegen fabrieksbazen.
3. Zo konden ze van elkaar leren.
4. Via de vakbond konden arbeiders meebeslissen in de politiek.

Wanneer kregen mannen algemeen kiesrecht?

1. 1894
2. 1902
3. 1908
4. 1917

In welk jaar brak er in de Verenigde Staten een economische crisis uit?

1. 1917
2. 1922
3. 1929
4. 1935

Hoe kan het dat de crisis in de VS oversloeg naar Europa?

Welke minister-president probeerde door middel van een aantal maatregelen de crisis in Nederland op te lossen?

1. Willem Drees
2. Hendrik Colijn
3. Joop den Uyl
4. Ruud Lubbers

Hoe controleerden de overheid of je echt een uitkering nodig had?

Wat is een aanpassingspolitiek?

1. De regering pas de uitgave aan aan de inkomst.
2. De regering past de uitgave aan aan de hoeveelheid arbeiders.
3. De regering past zich aan de economie van buurlanden aan.
4. Nederland gaat meer geld uitgeven.

Waarom kozen veel armen mensen ervoor om geen kleding te halen bij de voedsel/kledingbanken?

1. De mensen hadden kleding genoeg.
2. De kleding van de steun was van slechte kwaliteit.
3. Mensen wilde liever duurdere kleding kopen
4. De kleding had een logo waardoor men zich schaamde.

In 1948 kreeg Nederland voor het eerst een socialistische minister-president. Wie was deze minister-president?

1. Willem Drees
2. Ruud Lubbers
3. Hendrik Colijn
4. Dries van Agt

verklaar hoe armoede ervoor gezorgd heeft dat Hitler aan de macht kwam.

Verklaar het begrip verzorgingsstaat.

Wat was geen reden voor het ontstaan van de verzorgingsstaat?

1. Er kwam Amerikaans geld binnen na de oorlog.
2. De economie groeide en er kwam meer belasting binnen.
3. De socialistische regering vonden het belangrijk dat niemand in armoede hoefde te leven.
4. Ze hadden gezien dat de verzorgingsstaat goed werkten in Amerika.

Welke sociale wet is niet door de regering-Drees ingevoerd?

1. Werkloosheidswet
2. Woningwet
3. Algemene Ouderdomswet
4. Weduwen en Wezenwet

Verklaar het begrip sociale zekerheid

Van 1982 tot 1994 was Ruud Lubbers minister-president. Hij was de leider van welke partij?

1. CDA
2. VVD
3. PvdA
4. Christelijke volkspartij

Arbeiders hadden weinig weerstand tegen besmettelijke ziektes in de 19e eeuw. Wat was hiervan een oorzaak?

1. Arbeiders gaven hun geld liever uit aan een huis.
2. Arbeiders werkten dagen van 14 uur tegen lage lonen.
3. Arbeiders woonden buiten de stad.
4. Arbeiders moesten met gevaarlijke machines werken.

Welk begrip past bij
Deze prent?

1. Epidemie
2. Verzorgingsstaat
3. Sociale zekerheid
4. Ziekenzorg

Begin 20ste eeuw daalde het sterftecijfer in Nederland flink. Wat was hiervan een oorzaak?

1. Drinkwater wordt voortaan uit de gracht gehaald.
2. Geboortes werden voortaan alleen thuis gedaan.
3. De regering stopte met de preventieve maatregelen.
4. Er kwam een opleiding voor verpleegkundige.

De gemiddelde leeftijd steeg in de tweede helft van de 20e eeuw. Wat was hiervan een oorzaak?

1. Gezinszorg werd afgeschaft.
2. Verzekeringen vergoedden alle zorg.
3. Gezondheidszorg werd steeds goedkoper.
4. In de zorg ontstonden specialisaties.