les 6 de was herhaling en vb op praktijktoets

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 2

De wereld van wassen, drogen strijken en opvouwen

deze les korte herhaling

• de was doen
• met de hand wassen
• wasdrogen
• strijken en vouwen
• oefentoets
• opdrachten boek maken

toetsmomenten

• theorietoets De was, blz. 123 t/m 146 TOETSWEEK
• praktijktoets = Den Helder 14 november 

de was voorbereiden

• omgeslagen was uitvouwen (bijv sokken, broekspijpen)
• ritsen dicht, knopendicht, riemen verwijderen
• zakken legen

de was sorteren: lees etiket

1. hou handwas of chemisch reinigen apart. 
2. sorteer de rest op temperatuur (hoger en lager dan 60 gr)
3. stapel hoger dan 60: donker bonte was en lichtbonte was
4. kleur-echt of niet? hou niet kleur-echt apart
5. stapel lager dan 60 gr: sorteer op vezel, fijne en niet fijne
6. kleuren zoveel mogelijk bij elkaar, wit apart

 

wasmiddel en dosering

• soort wasmiddel?
• Juiste dosering. 

Twee zaken wat de dosering bepaalt:

• hoe vuil is de was 
• wat is hardheid van het water in de regio 

kies juiste wasprogramma

• temperatuur
• soort was (fijne was, wol was of niet)
• centrifugeer met juiste toerental 

Wasdrogen

• hangend
• liggend
• dubbel ophangen
• wasdroger 

Speciale symbolen

Naast de basis symbolen zijn er ook speciale symbolen, zoals bleken, chemisch reinigen en niet wringen.

het is tijd voor:

de oefentoets

huiswerk

de vragen over de was (opdracht docent)

opdrachten uit het werkboek: blz. 124 - 129: 1, 2, 4,5, 6, 7, 8

blz. 130 - 131 opdracht 1, 2, 4.

controle op 14 november! 

Samenvatting

jullie hebben vandaag een samenvatting gekregen van de was doen, wassen, handwas, drogen, vouwen en strijken.

Jullie weten wat je moet kennen voor de theorietoets

Jullie weten wanneer de praktijktoets is

jullie weten welke opdrachten je 14 november moet laten zien

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.