Hoofdstuk 9.5 tot en met 9.7 Bewegingsstelsel

Bewegingsstelsel 
9.5 Spieren 
9.6 Hoofd
9.7 Wervelkolom 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AFPMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bewegingsstelsel 
9.5 Spieren 
9.6 Hoofd
9.7 Wervelkolom 

Slide 1 - Slide

wat weet je nog van vorige week 
Skelet 
Botten 
Botverbindingen 

Slide 2 - Slide

Een voorbeeld van een scharniergewricht is
A
schouder
B
elleboog
C
duim
D
nek

Slide 3 - Quiz

Voorbeeld van een zadelgewricht
A
duim
B
elleboog
C
schouder
D
wervels

Slide 4 - Quiz

Voorbeeld van een kogelgewricht
A
Duim
B
Elleboog
C
Schouder
D
Heup

Slide 5 - Quiz

Een voorbeeld van platte beenderen is
A
rib
B
wervel
C
bovenbeen
D
bovenarm

Slide 6 - Quiz

9.5 Spieren 
- zorgen voor beweging  (zichtbaar en onzichtbaar)

Slide 7 - Slide

Dit zijn beenderen die in een pees liggen
A
Sesambeenderen
B
Platte beenderen
C
Pijpbeenderen
D
Korte beenderen

Slide 8 - Quiz

Soorten spierweefsel 
- Dwarsgestreept (beweging)
- Glad (wand van holle organen, zoals slokdarm)
- Hartspierweefsel: combinatie van bovenste twee
onvermoeibaar, trekt onwillekeurig samen 

Slide 9 - Slide

Skeletspieren 
- Zitten vast aan het skelet (dwarsgestreept spierweefsel)
- zitten aan twee verschillende botten vast= bewegen
Beschermende functie:
borst- en buikspieren 

Slide 10 - Slide

Opbouw
spierschede (fascie) ligt om spier= bindweefselvlies 
Vlies: spier kan verschuiven 
Spier bestaat uit twee delen 
- spierbuik 
- pees 

Slide 11 - Slide

Werking spier 
signaal vanuit de hersenen 
signaal gaat via zenuwbanen
Hersenen bepalen of je spier aanspant of ontspant
Spier heeft glucose nodig = brandstof 
glycogeen= is opgeslagen glucose dat niet wordt gebruikt. 

Slide 12 - Slide

Antagonisten 
Spieren met tegengestelde werking 
bv. buigen

Slide 13 - Slide

Synergisten 
Spieren die elkaars werking versterken (maken ongeveer 
dezelfde beweging)
(Voorbeeld:spieren bovenbeen)

Slide 14 - Slide

Tonus
spanning van de spier 

Slide 15 - Slide

9.6 Hoofd 
- opgebouwd uit twee delen:
1. Schedel
2. Boven- en onderkaak

Slide 16 - Slide

Boven- en onderkaak
kaakgewricht verbindt
- je kan je mond openen 
- je kan kauwen (kauwspier: musculus masseter)
Slaapspier: musculus temporalis 
( belangrijkste spieren hier)

Slide 17 - Slide

Schedel 
* bestaat uit 22 botten
- Hersenschedel (beschermt hersenen)
- Aangezichtsschedel (bepaalt hoe je gezicht er uit ziet 
(beschermt ogen, oren en reukorganen)

Slide 18 - Slide

Fontanel
- opening tussen de schedelbeenderen bij Baby
Functie
1. door het geboortekanaal
2. groei van de hersenen 
(opening sluit  bij 12-18 maanden)

Slide 19 - Slide

Schedelbeenderen
boek bladzijde 165

Slide 20 - Slide

Toos heeft de maxilla gebroken, welke breuk is dit ?
A
Bovenkaakbeen
B
Onderkaakbeen
C
Zeefbeen
D
Wandbeen

Slide 21 - Quiz

Ik ben gevallen op mijn os frontale. Waar ben ik op gevallen
A
Wandbeen
B
Neusbeen
C
Voorhoofdsbeen
D
Jukbeen

Slide 22 - Quiz

Spieren met een tegengestelde werking noem je
A
Synergisten
B
Antagonisten

Slide 23 - Quiz

Spieren die samenwerken en elkaars werking versterken noem je
A
Antagonisten
B
Synergisten

Slide 24 - Quiz

Skeletspieren bestaan uit
A
dwarsgestreept spierweefsel
B
glad spierweefsel
C
harstspierweefsel

Slide 25 - Quiz

9.7 Wervelkolom 
is de as van het skelet (dubbele S vorm)
om schokken te kunnen opvangen 

Slide 26 - Slide

7 halswervels- cervicale wervels 
12 borstwervels - thoracale wervels
5 lendenwervels - lumbale wervels
heiligbeen- os sacrum 
staartbeen- os coccygis (3-5 vergroeide staartwervels)

Slide 27 - Slide

Opbouw wervels 
- onregelmatige botten 
- wervellichaam en wervelboog en uitsteeksels 
* doornuitsteeksel- hechten spieren op 
* dwarsuitsteeksel(2)- hechten spieren op
* gewrichtsuitsteeksel - maakt draaien mogelijk 

Slide 28 - Slide

opbouw wervels
tussen elke twee wervels ligt een tussenwervelschijf: vangt de druk op die ontstaat tijdens tillen 
Eerste wervel heet -atlas
Tweede wervel- draaier

Slide 29 - Slide

Borstwervels (12)
zijn verbonden met de ribben

Slide 30 - Slide

Lendewervels (5)
vormen de lage rug
Groter wervellichaam (meer gewicht dragen)

Slide 31 - Slide

Heiligbeen
bestaat uit 5 aan elkaar vergroeide wervels 
verbonden met het bekken 
Wervelkanaal eindigt in het heiligbeen

Slide 32 - Slide

Staartbeen
drie tot 5 kleine vergroeide wervels

Slide 33 - Slide

Spieren van de  wervelkolom
De belangrijkste spieren in de hals:
- rugstrekker: hoofd rechtop en bewegen
- monnikskapspier: hoofd draaien, schouders optrekken
- schuine halsspier: nek buigen en hoofd draaien 

Slide 34 - Slide

Rugstrekker ( musculus erector spinae)
= de belangrijkste rugspier 
spier loopt vanaf heiligbeen tot aan achterhoofd
* rug recht 
* rug draaien
* hoofd rechtop 

Slide 35 - Slide

Vragen ???
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Maak 
De volgende vragen: 
Thema 8
8.9 bewegingsstelsel 
Vraag 11-16

Slide 37 - Slide