This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voortplanting
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
-Herhalen
-Uitleg basisstof 2.4
-Huiswerk maken
Slide 2 - Slide
In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer.
Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal
Slide 3 - Drag question
De start
van de puberteit
wordt veroorzaakt door de
geslachts-hormonen
testosteron
eierstokken
oestrogeen
hypofyse
zaadballen
Slide 4 - Drag question
eisprong
eicelrijping
innesteling
celdeling
bevruchting
Slide 5 - Drag question
Lesdoelen
-Ik kan beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt
-Ik kan de embryonale ontwikkeling beschrijven
-Ik kan beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen
Tip: maak onder de les aantekeningen
Slide 6 - Slide
Bevruchting
Na ovulatie/eisprong is er ong. 24 uur tijd voor een bevruchting. Eén eicel in eileider.
Zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven.
Slide 7 - Slide
Bevruchting
= samensmelten zaadcel en eicel
Slide 8 - Slide
Innesteling
Ovulatie tot innesteling = 9 dagen
Slide 9 - Slide
Zwanger
Over tijd = je wordt, 14 dagen na de eisprong, niet ongesteld.
HCG (hormoon dat het embryo aanmaakt) --> in de urine --> positieve zwangerschapstest
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Ongeboren kind
Tot 3 maanden --> embryo
Vanaf 3 maanden --> foetus
Slide 12 - Slide
Samengevat
Bevruchting vindt plaats in de eileider.
De bevruchte eicel deelt zich een aantal keer tot een klompje cellen.
Het klompje cellen gaat naar de baarmoeder en hecht zich daar vast. Dat noem je innesteling. Op dat moment is een vrouw zwanger.
In de eerste 3 maanden wordt het ongeboren kind een embryo genoemd.
De eerste weken na innesteling haalt het embryo voedingsstoffen en zuurstof uit het dikke slijmvlies van de baarmoeder. Daarna via de placenta en de navelstreng.
Slide 13 - Slide
Placenta = moederkoek
gaan zuurstof en voedingsstoffen van het bloed van de moeder -> het bloed van het embryo.
gaan afvalstoffen van het bloed van het embryo -> het bloed van de moeder.
Ook schadelijke stoffen kunnen bij het embryo komen (nicotine, alcohol)
Slide 14 - Slide
Navelstreng = verbinding embryo en placenta
2 slagaders + 1 ader
door slagaders stroomt bloed van het embryo naar de placenta (afvalstoffen)
door de ader stroomt bloed van placenta naar het embryo (zuurstof en voedingsstoffen)
Slide 15 - Slide
Om de foetus heen zie je de vruchtvliezen.
De foetus ligt in vruchtwater.
Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.
Slide 16 - Slide
Huiswerk
lezen 120 t/m 125
Maken basisstof 2.4 opdrachten 1 t/m 4
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Prenataal onderzoek:
Onderzoeken om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder. Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord.
NIPT
vlokkentest
vruchtwaterpunctie
echoscopie (echo)
Slide 19 - Slide
Echoscopie:
Met behulp van geluidsgolven wordt een beeld gemaakt.
Kijken of baby goed groeit.
Na 20 weken uitgebreidere echo: kijken of er zichtbare afwijkingen zijn (bijv. een hartafwijking)
Slide 20 - Slide
NIPT:
Bij de moeder wordt een beetje bloed geprikt.
In dit bloed zit DNA van de foetus.
Het DNA bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen van de baby.
De arts onderzoekt het DNA op afwijkingen.
Veilig voor de baby en erg betrouwbaar.
Slide 21 - Slide
Vlokkentest:
Arts haalt cellen uit de placenta.
In de placenta zitten cellen van de foetus.
Onderzoeken of er afwijkingen in het DNA zijn.
Kleine kans op een miskraam.
Slide 22 - Slide
Vruchtwaterpunctie:
Arts zuigt met een naald een beetje vruchtwater op.