1. Je gebruikt geen scheldwoorden bij het beschrijven van de woorden.
2. Je luistert naar de docent als ze aan het woord is.
3. Je zorgt ervoor dat je beide aan het woord kom tijdens het spel.
4. Je praat alleen met de persoon die naast je zit (moet ik je 2x waarschuwen dan ga je leesvaardigheid opdrachten maken).