WEEK 2.5

WEEK 2.5
BLZ. 293 - 298
MAKEN OPDRACHT 1-10
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

WEEK 2.5
BLZ. 293 - 298
MAKEN OPDRACHT 1-10

Slide 1 - Slide

nakijken opdracht 1
1 aanzienlijk g groot
2 capituleren k opgeven; niet langer weerstand bieden
3 efficiënt e doelmatig; nuttig effect hebbend
4 graadmeter i middel om de mate van iets te bepalen; maatstaf
5 ideologie d de ideeën achter een politiek systeem
6 kansarm o weinig kansen krijgend
7 miskennen a onderwaarderen; niet op de juiste waarde schatten
8 onderling m ten opzichte van elkaar; wederzijds

Slide 2 - Slide

nakijken opdracht 1
  1. 9 rampspoed j onheil; ellende; tegenspoed
10 scenario f draaiboek; vermoedelijke loop van de gebeurtenissen
11 termijn b bepaalde tijd
12 uitheems c buitenlands; vreemd
13 uitholling n verschraling; het beroven van essentiële bestanddelen
14 wederhoor h het aanhoren van de andere partij (in een geschil)
15 voortijdig l te vroeg; voor het verwachte tijdstip

Slide 3 - Slide

nakijken opdracht 2
1 graadmeter
2 uitholling
3 scenario
4 capituleren
5 uitheemse
6 ideologie
7 wederhoor
8 efficiënt

9 onderling
10 termijn
11 kansarme
12 rampspoed
13 voortijdig
14 aanzienlijk
15 miskend

Slide 4 - Slide

nakijken opdracht 3
1 acceptabel b aanvaardbaar
2 bejegenen c behandelen; tegemoet treden
3 column e enigszins kritisch artikel in een krant of tijdschrift
4 doorzagen h langdurig ondervragen
5 essentieel o wezenlijk; heel belangrijk
6 feminisering m toename van het aantal vrouwen in een sector; vervrouwelijking
7 hiërarchisch n volgens een rangorde
8 impliciet f erin opgesloten liggend; niet expliciet

Slide 5 - Slide

nakijken opdracht 3
9 lobbyen d invloed uitoefenen op de (politieke) besluitvorming
10 nomadisch l rondtrekkend; zonder vast verblijf
11 prenataal a aan de geboorte voorafgaand
12 relatief k naar verhouding; niet absoluut
13 tekortschieten g in gebreke blijven; niet voldoen aan de eisen
14 verguizen j met verachting bespreken
15 zuil i maatschappelijke groepering met een bepaalde

Slide 6 - Slide

nakijken opdracht 4
1 essentieel
2 lobbyt
3 bejegenen
4 prenataal
5 impliciet
6 doorgezaagd
7 acceptabel
8 zuil

9 relatief
10 hiërarchisch
11 column
12 verguisd
13 tekortschieten
14 nomadisch
15 feminisering

Slide 7 - Slide

nakijken opdracht 5
1 allergie i overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
2 beducht c bang; bevreesd
3 chronisch o voortdurend; aanhoudend
4 destijds e in die tijd
5 falen m tekortschieten; mislukken
6 heilstaat g maatschappij waarin iedereen gelukkig is
7 impuls j prikkel; aansporing
8 lineair f lijnvormig; volgens een rechte lijn


9 mits b als; indien
10 naarstig d ijverig
11 pessimistisch k somber; zwaarmoedig
12 reductie n vermindering; verlaging
13 saboteren h ondermijnen; in de war sturen
14 thans l tegenwoordig; nu; op dit moment
15 uitwijzen a aantonen

Slide 8 - Slide

nakijken opdracht 6
1 mits
2 destijds
3 impuls
4 pessimistisch
5 allergie
6 reductie
7 gefaald
8 lineair

9 uitgewezen
10 beducht
11 saboteren
12 heilstaat
13 thans
14 chronisch
15 naarstig

Slide 9 - Slide

nakijken opdracht 7
1 agrarisch g gebaseerd op landbouw
2 claimen a aanspraak maken op
3 daadwerkelijk e echt; feitelijk
4 evenmin l ook niet
5 gangbaar h gebruikelijk; gewoon
6 incidenteel k nu en dan; af en toe
7 locatie m plaats
8 metafoor f figuurlijke uitspraak die gebaseerd is op overeenkomst

Slide 10 - Slide

nakijken opdracht 7
9 nazaat b afstammeling; nakomeling
10 omvang j grootte, bereik; uitgestrektheid
11 pleidooi d betoog; verdedigingsrede
12 representatief i geschikt om te vertegenwoordigen
13 spectrum c alle verschillende (religieuze of politieke) opvattingen; oorspronkelijk: alle verschillende kleuren
14 toonzetting o woordkeus; taalgebruik
15 verrijking n toevoeging van iets waardevols

Slide 11 - Slide

nakijken opdracht 8
1 locatie
2 evenmin
3 representatief
4 omvang
5 agrarische
6 spectrum
7 incidenteel
8 metafoor

9 toonzetting
10 claimen
11 nazaat
12 pleidooi
13 daadwerkelijk
14 verrijking
15 gangbare

Slide 12 - Slide

nakijken opdracht 9
1 alternatief a andere mogelijkheid
2 beschikken over h hebben; gebruik kunnen maken van
3 competitief e concurrerend
4 effect sorteren j resultaat opleveren
5 gedegen g grondig; goed doordacht
6 huidig l van onze tijd; van heden
7 indammen b beperken
8 kennelijk d blijkbaar; klaarblijkelijk

Slide 13 - Slide

nakijken opdracht 9
9 mantra m veel herhaalde spreuk (oorspronkelijk van religieuze aard)
10 nostalgie n verlangen vol heimwee
11 ongebreideld k tomeloos; onbeperkt
12 potentieel c beschikbaar vermogen
13 rijmen met i overeenstemmen met
14 selectief f gebaseerd op een bewuste keuze; kieskeurig
15 voorbarig o vroeg; prematuur

Slide 14 - Slide

nakijken opdracht 10
1 huidige
2 effect gesorteerd
3 potentieel
4 indammen
5 alternatief
6 mantra
7 gedegen
8 ongebreidelde

9 beschikt over
10 rijmen met
11 selectief
12 kennelijk
13 voorbarig
14 competitief
15 nostalgie

Slide 15 - Slide