Burgerschap week 2

Burgerschap 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Burgerschap 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan je benoemen wat kritisch denken is.
  • Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een aanname is.
  • Aan het einde van de les kun je het onderscheid tussen feiten en meningen uitleggen.


Slide 2 - Slide

De doodstraf moet weer worden ingevoerd.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Kritisch denken
Belangrijk op de arbeidsmarkt, in de samenleving en voor jullie persoonlijke ontwikkeling want:
  • Grote zelfredzaamheid
  • Heel veel informatie 
  • Veranderende arbeidsmarkt 

Slide 5 - Slide

Kritisch denken
Niet 'wat' we denken, maar 'hoe' we denken. 

Keuze, mening of oplossing voor een maatschappelijk of politiek probleem onderbouwen met betrouwbare bronnen. 

Slide 6 - Slide

Kritisch denken 
Bestaat uit vier fases:
  1. Verzamelen = je vormt een beeld en verzamelt verschillende informatiebronnen. 
  2. Beoordelen = weeg de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van je bronnen en maak onderscheid tussen feiten, meningen, aannames en beweringen. Ben je objectief of juist bevooroordeeld?
  3. Analyseren = Ordenen van je argumenten.
  4. Concluderen = Het trekken van een conclusie op basis van gevonden informatie. 

De fases zijn niet altijd opeenvolgend. Soms heb je al een conclusie en probeer je d.m.v. een terugredenering je argumenten en informatiebronnen te verzamelen. 

Slide 7 - Slide

Aanname
Iets waarvan je aanneemt dat het zo is. 
Dat kan automatisch zijn, maar
ook uitstekend onderbouwd. Het blijft echter een aanname totdat het feit bewezen is. 

Aannamen maken we de hele dag door.

Slide 8 - Slide

Feit
Een feit kun je controleren.
Een feit is iets wat echt zo is.

Mensen en bananen hebben voor 50% hetzelfde DNA.

Van deze uitspraken kun je checken of het waar is.
Kun je het bewijzen? Dan is het een feit.


Slide 9 - Slide

Mening
Een mening kun je niet controleren.
Een mening is van jou.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening.

Je onderbouwt je mening met argumenten.
Zo maak je jouw mening geloofwaardig.
Dat doe je met signaalwoorden: ik vind ... omdat, want.

Slide 10 - Slide

Aanname of feit?
Een Quiz

Slide 11 - Slide

Elizabeth II is overleden.
A
Aanname
B
Feit

Slide 12 - Quiz

De lonen zijn laag.
A
Aanname
B
Feit

Slide 13 - Quiz

92% van de valuta in de wereld is digitaal.


A
Aanname
B
Feit

Slide 14 - Quiz

Egypte is het oudste land ter wereld.
A
Aanname
B
Feit

Slide 15 - Quiz

Je krijgt goed onderwijs als je vaak wordt getoetst.
A
Aanname
B
Feit

Slide 16 - Quiz

Over de lijn

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Lesdoelen controleren
  • Aan het einde van de les kan je benoemen wat kritisch denken is.
  • Aan het einde van de les kan je benoemen welke vier fases er zijn tijdens het kritisch denken. 
  • Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een aanname is.
  • Aan het einde van de les kun je onderscheid tussen feiten en meningen uitleggen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link