H5 Chemische reacties Les 2

Reactieschema's & Reactievergelijkingen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Reactieschema's & Reactievergelijkingen

Slide 1 - Slide

Na deze les...
... kun  je een reactieschema  opstellen.
... kun je van een reactieschema een reactievergelijking maken.
... kun je een reactievergelijking kloppend maken.

Slide 2 - Slide

Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 


Slide 3 - Slide

Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 

Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: 
Cl
audia Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda

Slide 4 - Slide

Weet je nog?
SO2

1 molecuul
2 atoomsoorten
  • 1 x S
  • 2 x O
3 SO2
3 moleculen
2 atoomsoorten
  • 3 x S
  • 6 x O
1x Zwaveldioxide
3x Zwaveldioxide

Slide 5 - Slide

Reactieschema
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.
Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)

Slide 6 - Slide

Reactieschema
Beginstoffen: 
methaan en zuurstof
Eindproducten: 
koolstofdioxide en water

Slide 7 - Slide

Reactieschema
Verbranding van methaan
Beginstoffen: 
methaan en zuurstof
Eindstoffen: 
koolstofdioxide en water
Methaan(g) + Zuurstof(g) --> Koolstofdioxide(g) en Water(l)

Slide 8 - Slide

Reactievergelijking
Reactieschema = woorden
Reactievergelijking = molecuulformules

In een reactievergelijking is er voor en na de pijl een gelijk aantal atomen van elke soort aanwezig.

Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Deel 1

  • Schrijf het reactieschema op in woorden
  • Vervang de woorden door symbolen

Deel 2
  • Pas het aantal atomen aan door de coëfficiënt te veranderen
  • Controleer of voor en na de pijl evenveel van elk atoomsoort aanwezig is.



Slide 10 - Slide

Reactievergelijking 
Verbranding van Methaan
Reactieschema:


Reactievergelijking:

Methaan(g) + Zuurstof(g)  -->  Koolstofdioxide(g) en Water(l)
CH4 (g) + O2 (g)  -->  CO2 (g) + H2O (l)

Slide 11 - Slide

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet
  • Let op!! Als je op een 1/2 getal uitkomt voor de moleculen, dan verdubbel je alle coëfficiënten. 
  • Let op!! Uiteindelijk moeten de coëfficiënten de kleinst mogelijke hele getallen zijn. (als je all coëfficiënten nog door 2 of 3 kunt delen, dan moet dat).

Slide 12 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
... CH4 + ... O -->  ... CO2 + ... H2O

Slide 13 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
CH42 O -->  CO2 + 2 H2O

Slide 14 - Slide

Wat is niet waar over een reactieschema?
A
hierin staan de stoffen in woorden
B
hierin staan de stoffen in molecuulformules
C
hierin staat de toestandsaanduiding

Slide 15 - Quiz

Wat is de beginstof in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor

Slide 16 - Quiz

Een reactieschema geef je in:
A
Woorden
B
Symbolen

Slide 17 - Quiz

In dit reactieschema is koperchloride...
A
de beginstof
B
het reactieproduct

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de reactieproducten in dit reactieschema?
A
Ijzer en water
B
Ijzer, water en zuurstof
C
Roest
D
Ijzer, water, zuurstof en roest

Slide 19 - Quiz

Wat is het reactieschema voor de verbrandingsreactie?
A
koolstof (s) -> koolstof (g)
B
koolstof (s) + kalkwater (l) -> koolstofdioxide (g)
C
koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
D
koolstof (s) + zuurstof (g) -> kalkwater (l)

Slide 20 - Quiz

In een reactievergelijking geef je ..
A
Woorden
B
Symbolen

Slide 21 - Quiz



Is deze reactievergelijking kloppend?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

klopt deze reactievergelijking?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Welke reactievergelijking klopt?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 24 - Quiz

De reactievergelijking is ....
A
Kloppend
B
Niet kloppend

Slide 25 - Quiz

Aan de slag met ontledingsreacties!
1. De thermolyse van suiker (in koolstof, zuurstof en waterstof)

2. De fotolyse van zilverchloride

3. De elektrolyse van water

Slide 26 - Slide

Aan de slag met verbrandingsreacties!
1. De verbranding van methaan. 
Verbranding is een reactie van methaan met zuurstof. Hierbij ontstaat koolstofdioxide en water

2. Het verbranden van een sterretje. Bij het verbranden van een sterretje reageert vast magnesium met zuurstof  en er ontstaat magnesiumoxide.

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van 5.1 + 5.2 die je nog niet hebt gemaakt.

Slide 28 - Slide