Leçon 4 - Chapitre 5 - Het delend lidwoord

Programme d'aujourd'hui
Parler
La grammaire D + Exercices 15 et 16 pages 22 à 24. 

Les Objectfs: 
Kun je een eenvoudig recept schrijven met behulp van het delend lidwoord.
Kun je iets bestellen in een restaurant.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui
Parler
La grammaire D + Exercices 15 et 16 pages 22 à 24. 

Les Objectfs: 
Kun je een eenvoudig recept schrijven met behulp van het delend lidwoord.
Kun je iets bestellen in een restaurant.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Parler: Imagine, tu es au restaurant avec un ami. Vous allez commander (bestellen). Regarde à la page 40.  
Élève A 
Élève B
Wat wil je drinken? 
Ik wil graag .... Wat neem jij? 
Ik neem het dagmenu.
Wat is het dagmenu? 
Dat is kip met olijven. En jij? Wat neem jij? 
Ik neem ... 
Neem je ook een toetje? 
Ik weet het nog niet. En jij
Ik neem (crêpes / mousse au chocolat / 

Slide 4 - Slide

Grammaire

Slide 5 - Slide

Traduis les phrases suivantes

Je mange du fromage.
Le fromage est délicieux.
Je voudrais du fromage.

Slide 6 - Mind map

Wa valt op?  

Ik eet Ø kaas.
De kaas is heerlijk.
Ik zou graag Ø kaas willen

Slide 7 - Mind map

Het delend lidwoord

Slide 8 - Slide

Het delend lidwoord
enkelvoud
meervoud
enkelvoud (klinker of h)
de l'  
des
vrouwelijk enkelvoud
de la   
des
mannelijk enkelvoud
du  
des
Als je in het Nederlands géén lidwoord gebruikt, komt er in het Frans wél iets: een delend lidwoord. 
Exemple: 
Ik neem Ø ijs.
Je prends de la glace. 

Ik wil graag Ø kip.
Je voudrais du poulet.

Slide 9 - Slide

Tu achètes .... viande.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 10 - Quiz

Je veux .... lait.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 11 - Quiz

Max mange .... crêpes.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 12 - Quiz

Sofie boit .... eau.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 13 - Quiz

Het delend lidwoord
Na een woord van hoeveelheid of na de ontkenning gebruik je de of d' (voor een klinker)

Woorden van hoeveelheid = beaucoup, trop, peu, un kilo, un verre, une bouteille...

Exemple: Je voudrais un kilo de tomates.
Exemple: Je ne veux pas de champignons.

Slide 14 - Slide

Tu manges beaucoup .... viande?
A
du
B
de la
C
de l'
D
de

Slide 15 - Quiz

Je ne bois pas ... lait.
A
du
B
de la
C
de
D
d'

Slide 16 - Quiz

Schrijf de werkwoorden van smaak in het Frans. Er zijn er 4

Slide 17 - Mind map

Het delend lidwoord
Na werkwoorden van smaak (aimer / détester / adorer / préférer) komt altijd het lidwoord le, la, les, of l'.

Exemple: Nous préférons les pancakes aux crêpes 
Exemple: Sophie déteste le poisson.

Slide 18 - Slide

Remplis le schéma:
Stap 1 

1. Is er                                                                                                     ?  
                       ja       le / la/ les / l'

Stap 2
2. Is er                                                                                                     ?
                      ja       de / d'

Stap 3
3. Zo nee 
Nee
Nee
een woord van hoeveelheid of de ontkenning
een werkwoord van smaak (aimer / adorer / détester / préférer)
du / de la / des / de l'

Slide 19 - Drag question

Nous aimons ... sushis
A
des
B
les
C
de

Slide 20 - Quiz

Je veux ... croissants
A
de
B
des
C
les
D
d'

Slide 21 - Quiz

Au travail!
Exercices 15c,d et 16a,d,e,f pages 22 à 24. 

Slide 22 - Slide