7. Oefenen!

Oefenen!
Onderwerp: Franse Revolutie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen!
Onderwerp: Franse Revolutie

Slide 1 - Slide

Hoe kwam de Franse koning aan geld?
A
Via zijn leger
B
Via zijn horigen
C
Via belasting
D
Via zijn schatkist

Slide 2 - Quiz

Wie betaalde er belasting?
A
De koning.
B
De eerste stand: geestelijke(mensen van de kerk)
C
De tweede stand: de adel
D
De derde stand: burgers, boeren en ambachtslieden

Slide 3 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste chronologische volgorde. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
LodewijkXIV laat het paleis in Versailles bouwen
Lodewijk XIV laat het edict van Nantes ongeldig verklaren
Het volk kwam in opstand tegen een belastingverhoging. Lodewijk en Anna moesten uit Parijs vluchten.
Lodewijk XIV werd officiëel gekroond en hij besluit om helemaal alleen te regeren.
Anna van Oostenrijk regeerde als regentes namens haar zoon Lodewijk XIV

Slide 4 - Drag question

Lodewijk XIV liet alle belangrijke edelen bij hem op het paleis van Versailles wonen. Waarom deed hij dat?
A
Hij was erg eenzaam, zo had hij veel bezoek
B
Hij wilde dat alle adel samen was zodat ze zich konden verdedigen tegen de revolutie
C
Hij vertrouwde ze niet, op deze manier kon hij ze goed in de gaten houden
D
Kon hij politieke zaken met de edelen bespreken.

Slide 5 - Quiz

Welk begrip past het best bij de manier van regeren van Lodewijk XIV?
A
Absolutisme
B
Democratie
C
Centralisatie
D
Vrijheid

Slide 6 - Quiz

Welke van de volgende maatregelen heeft de Franse minister van Financiën Colbert niet genomen? Kies het juiste antwoord
A
Hij verbeterde het transport binnen Frankrijk door kanalen te laten graven
B
Hij zorgde ervoor dat de adel en geestelijkheid ook belasting gingen betalen
C
Hij hief hoge belastingen op producten uit het buitenland
D
Er mochten geen adellijke titels meer verkocht worden

Slide 7 - Quiz

Het beleid van minister Colbert was een succes, maar wat gebeurde er met de toegenomen inkomsten?
A
Deze gingen naar de burgers.
B
Die gaf de koning net zo snel weer uit.
C
Die werden opgeslagen in de staatskas.
D
De gingen naar de 'dertig tirannen'.

Slide 8 - Quiz

Wat bedoelen we met de afschaffing van het Edict van Nantes?
A
Alleen het katholieke geloof is nog toegestaan in Frankrijk
B
Alle geloven zijn nu toegestaan in Frankrijk
C
Katholicisme is verboden in Frankrijk
D
Je mag elk geloof hebben maar het niet uiten

Slide 9 - Quiz


Wat betekent rationalisme? Het rationalisme is…
A
een denkwijze waarin men meer hun ratio(verstand) gingen gebruiken in plaats van het geloof te vertrouwen.
B
een denkwijze waarin men geloofde wat de kerk hun vertelde en de wetenschap naast hun neer legden.
C
een denkwijze waarin men uit ging van de ratio(verstand) van de Paus.

Slide 10 - Quiz


Wat wordt er met de Wetenschappelijke Revolutie bedoeld?
A
Een periode in de geschiedenis waarin er ontzettend veel nieuwe wetenschappelijke uitvindingen worden gedaan aan de hand van rationeel denken.
B
Een periode in de geschiedenis waarin wetenschap wordt omarmd door de kerk en de paus.
C
Een periode in de geschiedenis waarin de mensen een revolutie beginnen om de wetenschap te stoppen.

Slide 11 - Quiz

Verlichting is een gevolg van
...
A
Wetenschappelijke revolutie
B
Feodalisme
C
De Reformatie
D
Plantagekoloniën

Slide 12 - Quiz

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 13 - Quiz

De Trias Politica van Montesquieu
Het bedenken en maken van wetten (parlement)
Voert wetten en regels uit (regering)
Controleert of mensen zich aan de regels houden (onafhankelijke rechters)
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 14 - Drag question

Wie is wie?
Colbert
Montesquieu
Lodewijk XIV
John Locke
Zonnekoning

Slide 15 - Drag question

Hieronder staan vier personen en aantal uitspraken. Koppel de juiste uitspraak aan de juiste persoon.
Rousseau
Montesquieu
Locke
Lodewijk XIV
Als één persoon alle macht heeft dan is alles verloren.
De staat! Dat ben ik!
De koning moet rekening houden met de belangen van zijn onderdanen. Als hij dit niet doet dan heeft het volk het recht om in opstand te komen.
Iedereen wordt vrij geboren, iemand mag alleen beslissingen voor je nemen als je ermee instemt.

Slide 16 - Drag question

Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting

Slide 17 - Quiz

In de Franse standenmaatschappij profiteerden de eerste en de tweede stand van de derde stand, omdat:
A
de eerste stand veel belasting betaalde aan de koning.
B
de tweede stand veel herendiensten moesten verrichten
C
de derde stand veel belasting betaalde aan de koning.
D
De eerste en de tweede stand veel inspraak had

Slide 18 - Quiz

Frankrijk had een standenmaatschappij. Wie horen er bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde Stand
Geestelijken
Adel
Burgers
Boeren

Slide 19 - Drag question

Wat voor koning is Lodewijk XVI?
A
Een koning die zijn macht deelt met zijn ministers
B
Een koning die in zijn eentje regeert
C
Een koning die samen met zijn regering regeert
D
Een koning die alles overlegt met de drie standen

Slide 20 - Quiz

Waarom probeerden Lodewijk XVI en Marie Antoinette te vluchten?
A
Ze voelden zich niet veilig en zochten hulp van de broer van Marie Antoinette
B
Ze hoopten dat de adel en geestelijken hen kwamen steunen als zij uit het paleis kwamen

Slide 21 - Quiz

De nationale vergadering
De Staten-Generaal
Lodewijk XVI werd onthoofd
De bestorming van de Bastille

Slide 22 - Drag question

Zet op volgorde van vroeger naar later
Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen
Rousseau schrijft dat het volk meer macht zou moeten hebben
Bestorming van de Bastille
Onthoofding van Lodewijk XVI
Robespierre aan de macht: de terreur
De nationale vergadering wordt opgericht

Slide 23 - Drag question

Sleep het jaartal naar de juiste gebeurtenis.
Napoleon keizer van Frankrijk
Napoleon pleegt staatsgreep
Napoleon verslagen bij Waterloo
Napoleon valt Rusland aan
Slag bij Leipzig
1804
1813
1812
1799
1815

Slide 24 - Drag question