H6: Kansen

Kansen
1 / 43
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kansen

Slide 1 - Slide

Wat ga je vandaag leren

Ophalen kennis van kansen

Slide 2 - Slide

Kennen we deze nog?
Kansdefinitie van LaPlace
Kans=Totaal aantal uitkomstengunstige uitkomsten

Slide 3 - Slide

Afspraken
Kansen geven we weer met P (van 'probability')

Kansen geven we weer als kommagetal

Kansen rond je af op 3 decimalen

Slide 4 - Slide

Samengestelde kansen
Je gooit met 3 dobbelstenen. Wat is de kans dat je met alle 3 de stenen hetzelfde aantal ogen gooit?

Je gooit met 5 muntstukken. Wat is de kans dat je 3 of 4 keer kop gooit?

Slide 5 - Slide

Zelf aan de slag:

4, 5, 10, 11 

Slide 6 - Slide

Voorwaardelijke en onafhankelijke kansen

Slide 7 - Slide

Wat ga je vandaag leren
Wat voorwaardelijke kansen zijn

Hoe je voorwaardelijke kansen gebruikt om onafhankelijkheid aan te tonen

Slide 8 - Slide

De theorie
Een voorwaardelijke kans is de kans op een gebeurtenis, gegeven een bepaalde voorwaarde.

Een kans is onafhankelijk van een bepaalde voorwaarde als die voorwaarde de kans niet beïnvloedt. 



Slide 9 - Slide

Belangrijke signaalwoorden
DIE, VAN, UIT: geeft een voorwaarde aan

EN: zonder voorwaarde, maar moet wel aan beide eisen voldoen

Slide 10 - Slide

Voorwaardelijke kansen
Wat is de kans dat een 
willekeurig persoon:

a) veertigplus is?
b) die voor verhoging is, uit de groep jongeren komt? 
c) die uit de groep jongeren komt, voor verhoging is? 
d) uit de groep jongeren komt en voor verhoging is?

Slide 11 - Slide

Onafhankelijke kansen
Bij een onderzoek naar kleurenblindheid onder 527 mannen en 473 vrouwen blijken 49 personen kleurenblind te zijn. Van de mannen zijn er 40 kleurenblind. Maak hierbij een kruistabel en beantwoord de volgende vragen:

a) Wat is de kans dat een vrouw kleurenblind is?
b) Wat is de kans dat een man kleurenblind is?

Slide 12 - Slide

Zelf aan de slag:

19, 21, 27, 28

Slide 13 - Slide

Combinaties bij kansen / vaasmodel

Slide 14 - Slide

Wat ga je vandaag leren
Hoe je combinaties gebruikt bij kansen

Hoe je kans-vragen omschrijft met behulp van het vaasmodel

Hoe je kansbomen gebruikt

Slide 15 - Slide

Even ophalen

Hoe zag de kansdefinitie van LaPlace er ook alweer uit?

Slide 16 - Slide

Dan nu
In een vaas zitten 8 rode, 4 witte en 3 blauwe knikkers. Je haalt 5 knikkers uit de vaas. Wat is de kans dat je een rode, 2 witte en 2 blauwe knikkers uit de vaas haalt? 

Slide 17 - Slide

Vaasmodel
In een loterij met 50 lootjes zit 1 hoofdprijs en 4 tweede prijzen. Lotte koopt 4 lootjes. Wat is de kans dat zij de hoofdprijs en een tweede prijs wint?

Slide 18 - Slide

Kansbomen
De schijven hiernaast draaien onafhankelijk van
elkaar. Je gaat de kans berekenen dat je
a) 3 keer kersen draait
b) een appel, banaan en een citroen draait

Waarom kan dit niet met behulp van het
vaasmodel?

Slide 19 - Slide

Zelf aan de slag:

35, 38, 42, 45

Slide 20 - Slide

Somregel en kansen herhalen

Slide 21 - Slide

Wat ga je vandaag leren

Wat de somregel voor kansen inhoudt en hoe je die herkent in een vraag

Hoe je kansen berekent bij het herhalen van experimenten

Slide 22 - Slide

Herken je deze nog?
Combinaties

EN betekent:


OF betekent:

Slide 23 - Slide

Voorbeeld kansen
Bij een loterij met 80 loten zijn er 6 prijzen te verdelen. Shahid heeft 4 loten gekocht. Wat is de kans dat hij meer dan 2 prijzen wint?

Slide 24 - Slide

Kansen herhalen
Je gooit 6 keer met een dobbelsteen.

a) Wat is de kans dat je 6 keer een even getal gooit?
b) Wat is de kans dat je 1 keer 6 ogen gooit?
c) Wat is de kans dat je alleen de laatste keer 6 ogen gooit?

Slide 25 - Slide

Zelf aan de slag:

49, 51, 58, 59

Slide 26 - Slide

Complementregel en productregel

Slide 27 - Slide

Wat ga je vandaag leren

Wat de complementregel inhoudt en wanneer en hoe je die toepast

Slide 28 - Slide

Bedenk een aanpak (reken het NIET uit)
Bij een loterij waarbij 1.000.000 loten zijn verkocht, valt op 300 loten een prijs. Niels heeft 10 loten gekocht. Wat is de kans dat hij minstens 1 prijs wint? 

Slide 29 - Slide

De complementregel

Slide 30 - Slide

Nu zelf
Bij een loterij waarbij 1.000.000 loten zijn verkocht, valt op 300 loten een prijs. Niels heeft 10 loten gekocht. Wat is de kans dat hij maximaal 8 prijzen wint?

Slide 31 - Slide

Zelf aan de slag:

63, 64, 69, 71

Slide 32 - Slide

Met en zonder herhalen

Slide 33 - Slide

Wat ga je vandaag leren

Samenvatting van kansen, met en zonder terugleggen

Slide 34 - Slide

Even ophalen
In een vaas zitten 8 rode, 4 witte en 3 blauwe knikkers. Je haalt 5 knikkers uit de vaas. Wat is de kans dat je een rode, 2 witte en 2 blauwe knikkers uit de vaas haalt? 

Welke 2 manieren ken je om dit uit te rekenen?

Slide 35 - Slide

Maar dan
In een vaas zitten 8 rode, 4 witte en 3 blauwe knikkers. Je haalt een knikker uit de vaas, schrijft de kleur op en leg de knikker terug. Dit doe je 5 keer. Wat is de kans dat je een rode, 2 witte en 2 blauwe knikkers uit de vaas haalt? 

Slide 36 - Slide

Met en zonder herhalen

Samenvatting

Slide 37 - Slide

Zelf aan de slag

75, 76, 78, 79

Slide 38 - Slide

Kleine steekproef uit grote populatie

Slide 39 - Slide

Wat ga je vandaag leren

Hoe je omgaat met wel of geen herhaling bij een kleine steekproef uit een grote populatie

Slide 40 - Slide

Leef een jaar gratis
SkyRadio houdt elk jaar een actie 'leef een jaar gratis'. De winnaars van deze actie krijgen een jaar lang elke maand €10.000,- gestort van de zender. Er doen jaarlijks 40.000 mensen mee (26.000 vrouwen en 14.000 mannen). Er worden drie winnaars aangewezen. Wat is de kans dat alle drie de winnaars mannen zijn?

Slide 41 - Slide

Hoe ziet dit eruit?
Van alle boeken die Bol verkoopt, behoren 40% tot het genre fictie en 25% tot het genre kinderboeken. Boeken behoren nooit tot 2 genres. In 1 minuut worden er bij Bol 10 boeken verkocht. Bereken de kans dat geen van deze boeken een kinderboek is. 

Slide 42 - Slide

Zelf aan de slag

83, 84, 85

Slide 43 - Slide