Didactiek P2 L1: Beginsituatie

1 / 41
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ik heb afgelopen periode voldoende aan didactiek gedaan, aan huiswerk en leren voor de toets.
Te weinig
Te weinig en ga dat aanpassen
Voldoende en hou dat zo
Voldoende maar ga het nog beter doen

Slide 2 - Poll

Het toets cijfer van didactiek past bij de tijd en energie die ik er heb ingestoken.
A
Ja, dit klopt wel aardig
B
Ja, maar toch nog beter dan ik had gedacht.
C
Nee, maar ben positief verrast (had slechter verwacht)
D
Nee, ik had beter verwacht

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Je moet training overnemen,
welke vragen zou je stellen

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

welke onderdelen beschrijf je bij de beginsituatie?
A
Randvoorwaarden, doelstelling, conclusies
B
Motorisch, cognitief en sociaal affectief gedrag doelgroep
C
De bewegingsvormen, organisatie en lesopbouw

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

wat is de juiste volgorde?
1
2
3
Het verzamelen van gegevens
Het ordenen van gegevens
Het interpreteren van gegevens

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Evaluatie
Les/training
Doelstelling
Lesopbouw
Did. Werkvormen
Bewegingsvormen
Organisatie
Beginsituatie

Slide 13 - Drag question

Lesgeven bestaat uit een proces van?
A
voorbereiden - organiseren - evalueren
B
nadenken - geven - evalueren
C
voorbereiden - uitvoeren - evalueren
D
beginsituatie - uitvoeren - organiseren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Het schrijven van een specifieke beginsituatie kan pas...
A
als de inhoud van de warming up bekend is
B
als de algemene doelstelling is vastgesteld
C
als de specifieke doelstelling is vastgesteld
D
als de evaluatie van de vorige les is afgerond

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Als je een beginsituatie van de groep omschreven hebt....
A
hoef je die voor een volgende training niet aan te passen.
B
moet je die voor de volgende training weer aanpassen

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Wat zijn 3 voorbeelden van motorisch niveau?
A
Kennis hebben, feedback ontvangen, kennis van het lichaam.
B
Samenwerking, winnen/verliezen, luisteren naar elkaar.
C
Koprol maken, sprinten, smashen met volleybal

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Als een speler op het juiste moment de buitenspelval toepast, laat deze speler:
A
motorisch gedrag zien
B
cognitief gedrag zien
C
sociaal gedrag zien
D
affectief gedrag zien

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Wat zijn 3 voorbeelden van sociaal affectief gedrag?
A
Buitenspel bij voetbal, boos worden, overspelen
B
Opgooien handstand, vanghulp verlenen, bal vangen
C
positief coachen medespelers, motiveren deelnemers, feedback geven

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Een heterogene groep bestaat uit leden met dezelfde kenmerken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Motorisch
Is er een sporter geblesseerd
Wat snapt hij/zij niet of wat snapt hij/zij wel
Zijn er sporters die worden gepest
Cognitief
Sociaal - affectief

Slide 36 - Drag question

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Met welke 4 factoren houd je rekening bij het invullen van de beginsituatie?

Slide 39 - Open question

Wil je extra uitleg toets didactiek op school ?
Ja, graag
nee, niet nodig

Slide 40 - Poll

Slide 41 - Slide