week 3 les 1

  • Les devoirs
  • aimer/détester/préférer/adorer
  • écouter
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik aimer, détester, adorer et préferer toepassen
  • heb ik geoefend met luisteren in het Frans
  • kan ik het werkwoord 'aller' toepassen in zinnen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • Les devoirs
  • aimer/détester/préférer/adorer
  • écouter
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik aimer, détester, adorer et préferer toepassen
  • heb ik geoefend met luisteren in het Frans
  • kan ik het werkwoord 'aller' toepassen in zinnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Luister naar het liedje
Zorg ervoor dat je aan het einde het werkwoord kunt zingen zoals in het liedje.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Link

This item has no instructions

Les devoirs - 8B
1. allez
2. va
3. vas
4. vont
5. vais
6. allons

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Les devoirs - 8c
1. je vais
2. nous allons
3. allez-vous/ vous allez/ est-ce que vous allez
4. tu vas
5. vous allez/ allez-vous
6. Tom va
7. ils vont / Zazie et Enzo vont

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Les devoirs - 8E
1. Elle travaille
2. Vous cherchez/ cherchez vous/est-ce que vous cherchez
3. tu passes
4. Nous avons
5. Monsieur Picard habite / il habite
6. nous avons / on a
7. Les enfants sont / ils sont

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Je gevoelens uiten in het Frans

ik heb een hekel aan  = je déteste (détester)
Ik ben dol op                 = j'adore (adorer)
Ik heb liever                   = je préfère (préférer) 
Ik hou van                       = j'aime (aimer)
Schrijf op in je schrift

Slide 7 - Slide

Introductie grammatica
Stukje aantekening, leerlingen nemen het over
We gaan naar een korte video kijken
Hoe zeg je in het Frans dat je ergens van houdt of juist vreselijk vindt?
Is de zinsconstructie hetzelfde in het Frans?

Plusopdracht - hoe maak je de ontkenning. 

Ik houd van kaas - ik houd niet van kaas

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Je préfère musique
Vrai
Faux

Slide 11 - Poll

Testen of het stukje grammatica is overgekomen
Aantekening!!!!!
  1. Na  adorer, aimer, détester en préférer  le, la, l' of les
  2. In het Nederlands gebruik je hier géén lidwoord!
  3. Voorbeeld: 
    Mijn ouders zijn dol op tennis -> Mes parents adorent le tennis

Slide 12 - Slide

Stukje theorie
Aantekening laten maken
Le - La - L' - Les
  1. Tu aimes beaucoup ........ chiens?
  2. Claire déteste  ..............  histoire.
  3. On préfère ......... maths.
  4. J'adore ....... chocolat.

Slide 13 - Slide

Oefening
préférer
Je préfère
Tu préfères
Il/elle/on préfère
nous préférons
vous préférez
ils/elles préfèrent
Mon sport préférée

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

aimer, adorer, préférer, détester

la circulation
le bruit - la silence - le calme
la circulation - le bruit
le centre ville - la campagne
la vue
ma maison préféré
Schrijf een paar regels over met deze woorden/ woordenlijst
gebruik de 4 werkwoorden
timer
3:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Écouter - exercice 11
l'alphabet en français

Onderstreep de leters die anders worden uitgesproken

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

l'alphabet

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Épélez - spellen
exercice 11

Klaar? Maak exercice 9 en 10

Klaar? Kun je de zinnen vertalen van exercice 10?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Exercice 12, 13, 14

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Les devoirs


vrijdag 27 jan: apprendre 4 
woensdag 1 febr: apprendre 4 en 6
vrijdag 3 febr: apprendre 5, 6, 7
woensdag 8 febr : apprendre 8 en 10
vrijdag 10 febr: apprendre 9
woensdag 15 febr - alle apprendres
Vrijdag 17 februari - luistertoets





Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leg de weg uit naar een lokatie
- neem een bestemming in gedachte
- teken het op een kaartje
- leg uit hoe de ander moet lopen

Tip: gebruik woorden/zinnen apprendre 4 en apprendre 7

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Exercice 9

Slide 22 - Slide

This item has no instructions