Mens en activiteit les 1

Mens en Activiteit 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Mens en Activiteit 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze periode



theorie lezen
 filmpjes kijken
leerdoelen doornemen en nabespreken
opdrachten maken
toetsvoorbereiding



Slide 2 - Slide

les 1

Slide 3 - Slide

leerdoelen deze les
Aan het eind van de les:​

Weten jullie bij welke leeftijdsgroep een baby en een schoolkind horen;​
Weten jullie het verschil tussen een auditieve en visuele handicap;​
Weten jullie het verschil tussen een homogene en heterogene groep.


Slide 4 - Slide

leeftijdsgroepen 1/2
 0/1   Baby
1/2 Dreumes
2/4 peuter
4/6 kleuter
6/12 schoolkind




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Leeftijdsgroepen (2/2)​

12-21 jaar​ Puber – adolescent​

Vanaf 21 jaar​  -  Volwassene​

60 jaar en ouder​  -  Oudere​

80 jaar en ouder ​ -  (Hoog) bejaarde






Slide 7 - Slide

Kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar noem je
A
peuters
B
dreumes
C
schoolkind
D
kleuters

Slide 8 - Quiz

Een puber (tiener) heeft de leeftijd van.....
A
12-16 jaar
B
10-13 jaar
C
12-21 jaar
D
13-15 jaar

Slide 9 - Quiz

Vanaf welke leeftijd ben je hoogbejaard?
A
60
B
65
C
70
D
80

Slide 10 - Quiz

Soorten handicaps (1/4)
Lezen theorie blz. 244 ‘soorten handicaps’ ​: Lichamelijke beperking, wat is dat?​
  1. Motorische beperking:​  Je kan je lichaam niet goed gebruiken (bijv. verlamming)​
  2. Zintuiglijke beperking​: Niet goed kunnen zien (visueel) of horen (auditief)​
  3. Iets aan de organen hebben​: Bijvoorbeeld Diabetes of geen gezonde nieren​











Slide 11 - Slide

Soorten handicaps (2/4)
Verstandelijke beperking, wat is dat? ​Het verstandelijk niveau ligt lager dan bij een normaal persoon. Hebben moeite met het begrijpen van bepaalde zaken
verstandelijk kan bestaan uit een
lichte beperking
matige beperking
zware beperking

Slide 12 - Slide

Soorten handicaps (3/4)
Sociale beperking, wat is dat? ​  
Autisme ​  Moeite met sociale contacten​
PDD-NOS​   Moeite met sociale contacten​   Uitspraken letterlijk nemen​
Houterige motoriek ​

Meervoudige handicap, wat is dat?​
Meer dan 1 handicap tegelijk​ . Bijv. visueel en motorisch gehandicapt​

Aangeboren handicap, wat is dat?​   Deze handicap heb je al vanaf je geboorte. Een voorbeeld is doofheid​

Verworven handicap, wat is dat?​ Deze handicap is later ontstaan, bijvoorbeeld door een ongeluk. Denk aan een verlamming















Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Soorten handicaps 4/4
Meervoudige handicap, wat is dat?​

Meer dan 1 handicap tegelijk​
Bijv. visueel en motorisch gehandicapt​

Aangeboren handicap, wat is dat?​
Deze handicap heb je al vanaf je geboorte. Een voorbeeld is doofheid​

Verworven handicap, wat is dat?​
Deze handicap is later ontstaan, bijvoorbeeld door een ongeluk. Denk aan een verlamming







Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Een voorbeeld van een aangeboren handicap is
A
Beenamputatie
B
Syndroom van down
C
suikerziekte
D
Dementie

Slide 17 - Quiz

Wat is een motorische handicap?
A
Je bent visueel beperkt
B
Handicap waarbij je (een deel) van je lichaam niet kunt gebruiken
C
Je bent auditief beperkt
D
Autisme

Slide 18 - Quiz

Wat is een visuele handicap?
A
Niet kunnen lopen
B
Niet kunnen ruiken
C
Doof of slechthorend
D
Blind of slechtziend

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Samenstelling van groepen 1/2
Lezen theorie ‘organiseren van activiteiten voor een doelgroep’ blz. 239​


Wat is een homogene groep?​
De kinderen in deze groep hebben dezelfde kenmerken. De kinderen zijn ongeveer even oud en hebben hetzelfde geslacht (voetbalteam)​

Wat is een heterogene groep?​
Het leeftijdsverschil is groter en de groep bestaat uit jongens en meisjes (kinderdagverblijf)









Slide 21 - Slide

samenstelling van groepen 2/2
Wat is een verticale groep?​
Niet iedereen is even oud. Kinderen van 0-4 jaar op een kinderdagverblijf​

Wat is een horizontale groep?​
Iedereen is even oud. Baby’s met dezelfde leeftijd op een kinderdagverblijf

Slide 22 - Slide

Opdracht
Open een Word-bestand;​

Maak de pagina liggend;​
Verdeel de pagina in 4 kolommen;​
Zet in kolom 1 het woord ‘homogene groep’ dikgedrukt bovenaan. Maak het lettertype groter en centreer de tekst​
Herhaal de bovenstaande stap voor kolom 2, 3 en 4 met de woorden ‘heterogene groep’, ‘verticale groep’ en ‘horizontale groep’;​
Leg bij elke soort groep uit wat voor soort groep het is en plak er een plaatje bij ter verduidelijking




Slide 23 - Slide