Modern Klassiek lessenreeks (3 lessen)

Muziekgeschiedenis
Modern Klassiek
1900-nu
1 / 38
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Muziekgeschiedenis
Modern Klassiek
1900-nu

Slide 1 - Slide

Na deze lessenreeks:
  • Ken en herken je de technische termen / compositie technieken uit de Modern Klassieke muziek:
    > Atonaliteit
    > Dissonanten
    > Polyritmiek / Polymetriek
    > Bitonaliteit / Polytonaliteit
    > Dodecafonie / seriële technieken (ANALYSE)
    > Onregelmatige maatsoorten
    > Kreeft / omkering / verdichting / verdunning
    > Grafische parituur
    > Gedempte instrumenten / vervormde klankkleuren
  • Herken je de verschillende stromingen uit deze tijd: Impressionisme - Neoclassicisme - Expressionisme - Elektronische muziek - Avant-Garde - Minimal Music
  • Belangrijkste componisten: Schönberg - Berg - Webern ('2e Weense School')

Slide 2 - Slide

Dit weet ik al over muziek uit
de Modern Klassieke periode:

Slide 3 - Open question

Maatschappij
De modern-klassieke muziekperiode (ca. 1900–heden) brak met traditionele harmonieën en structuren. Componisten zoals Schönberg, Stravinsky en Debussy experimenteerden met atonaliteit, dissonantie, polyritmes en invloeden uit volksmuziek, jazz en exotische tradities. Technologieën zoals elektronische muziek werden geïntroduceerd.

De muziek van deze periode weerspiegelt de grote veranderingen in de wereld, zoals de impact van de wereldoorlogen en de snelle technologische ontwikkelingen. Door urbanisatie en contact met andere culturen kreeg de muziek invloeden van over de hele wereld. Daarnaast lieten componisten zich inspireren door moderne kunst en filosofie, waardoor ze durfden te breken met oude regels en tradities.

Slide 4 - Slide

Compositie technieken 
uit de Modern Klassieke muziek
Tijdens de Modern Klassieke periode experimenteerden componisten met nieuwe technieken zoals atonaliteit, dissonantie, polyritmes en twaalftoonmuziek. Ze lieten traditionele structuren los en gebruikten invloeden uit volksmuziek, jazz en nieuwe technologieën zoals elektronische muziek.

Slide 5 - Slide

Atonaliteit
Atonaliteit betekent het loslaten van een vaste toonsoort, waardoor de muziek geen duidelijke "thuisbasis" of centrum heeft. In plaats van een hiërarchie tussen tonen, zoals in traditionele harmonie, worden alle tonen gelijkwaardig behandeld.
In de modern-klassieke muziek was atonaliteit een belangrijke innovatie, vooral ontwikkeld door componisten zoals Arnold Schönberg. Hij gebruikte technieken zoals de twaalftoonstechniek, waarbij alle twaalf tonen van de chromatische toonladder in een specifieke volgorde worden gebruikt, zonder herhaling van een toon totdat alle andere zijn gespeeld. Dit zorgde voor een onvoorspelbaar, expressief en vaak abstract klankbeeld dat typerend is voor de modern-klassieke stijl.
VOORBEELD volgende slide:

A. Schönberg - a Survivor from Warschau

Slide 6 - Slide

1

Slide 7 - Video

02:58
Welke bewering is onjuist?
A
De technische term voor deze zanglijn is 'spreekgezang'
B
De man mag zelf bepalen wanneer en hoe hij de tekst voordraagt
C
Het ritme van de tekst staat uitgeschreven
D
De melodie van de tekst staat uitgeschreven

Slide 8 - Quiz

Consonanten / dissonanten
Consonante samenklanken zijn tonen die samen een aangename, stabiele en ontspannen klank vormen, zoals een reine prime, reine kwart, reine kwint en octaaf. Deze klanken klinken harmonieus en worden vaak gebruikt om rustpunten in muziek te creëren.

Dissonante samenklanken
zijn tonen die wringend, onrustig of spanningsvol klinken. Ze roepen vaak een gevoel van beweging of behoefte aan oplossing op. Dit zijn samenklanken die spanningen veroorzaken in een compositie.

Opsomming van dissonante samenklanken:
    Kleine secunde
    Grote secunde
    Tritonus (verhoogde kwart of verminderde kwint)
    Kleine septiem
    Grote septiem

In de modern-klassieke periode werden dissonanten vaker als gelijkwaardig aan consonanten beschouwd en niet per se "opgelost."

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Polyritmiek / polymetriek
Polyritmiek





Polymetriek

Slide 11 - Slide

Bitonaliteit / Polytonaliteit
Polytonaliteit is het gelijktijdig 
gebruiken van meerdere toonsoorten 
in een compositie.

Bitonaliteit is een vorm van polytonaliteit 
waarbij precies twee toonsoorten 
tegelijkertijd klinken.

Beide technieken creëren een complexe, 
vaak spanningsvolle klank en werden 
veel gebruikt in de modern-klassieke muziek.

Slide 12 - Slide

Het Modern klassieke symfonie orkest

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Nieuwe instrumenten
Buisklokken
'Prepared piano'
Gedempte instrumenten

Slide 15 - Slide

Het kunstlied in de Romantiek is een intieme 
vocale compositie, meestal voor 
solozang en pianobegeleiding, 
waarin poëzie en muziek samenkomen. 
Componisten zoals Franz Schubert, Robert Schumann en 
Johannes Brahms zetten gedichten op muziek, 
waarbij de piano vaak een belangrijke 
rol speelde in het vertellen van het verhaal.

De vorm is vaak een coupletlied, een gevarieerd lied of
een doorgecomponeerd lied
HET KUNSTLIED
F. Schubert - De Erlkönig

Slide 16 - Slide

De wals was een van de populairste dansvormen in de Romantiek en werd vaak gebruikt in zowel symfonieën als pianomuziek. Deze matig snelle dans, die in 3/4 maat wordt gespeeld, kreeg in de 19e eeuw een romantische en verfijnde uitstraling. Componisten zoals Johann Strauss II, Frédéric Chopin en Pyotr Iljitsj Tsjaikovski gebruikten de wals in hun werken om een elegante, emotionele sfeer te creëren.
Dansen uit de Romantiek

Slide 17 - Slide

Nationale scholen verwijzen naar muzikale stromingen die opkwamen in de Romantiek, waarbij componisten zich lieten inspireren door hun eigen nationale cultuur, volksmuziek en tradities. Ze gebruikten vaak specifieke ritmes, melodieën en harmonieën die kenmerkend waren voor hun land. Voorbeelden zijn de Russische school (met componisten zoals Tsjaikovski en Mussorgsky), de Tsjechische school (met Dvořák en Smetana) en de Noorse school (met Grieg).

Programmatuurmuziek
is muziek die een specifiek verhaal, beeld of idee vertegenwoordigt, vaak buiten de muziek zelf. Het is een vorm van instrumentale muziek die niet alleen klinkt, maar ook bedoeld is om een programma of verhaal te vertellen.
Nationale scholen / programmamuziek

Slide 18 - Slide

Nationale scholen / programmamuziek
De pianocyclus Schilderijententoonstelling behandelt een muzikale impressie van tien schilderijen gemaakt door de Russische kunstenaar Viktor Hartman (1834 – 1873). 
Hij was  architect, ontwerper, volksschilder en beeldend kunstenaar in Sint Petersburg.

Moessorgski bezocht in 1874 een herdenkingstentoonstelling over Hartman die dat jaar was overleden. De componist kwam op het idee de indrukken van de tentoonstelling in muziek om te zetten. Het werd een rijk gevarieerd werk en een van de meest spraakmakende pianocomposities van de negentiende eeuw. 
Mede door de fantastische bewerking voor symfonieorkest (1922) door de Fransman Maurice Ravel (1875 – 1937) werd de Schilderijententoonstelling een klassieke hit.

1. Gnomus. 
Een strompelende, mismaakte dwerg.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Programmamuziek
Muziek die gebaseerd is op een buitenmuzikaal gegeven. Denk bijvoorbeeld aan een schilderij, een gedicht of een verhaal. De muziek beeldt dit in klank uit. Mensen kregen een programmaboekje met hierin de uitleg (het verhaal) van de muziek.

Dansen in de Romantiek (pianomuziek)
De mazurka, de polonaise en de wals zijn van oorsprong dansen die in de romantiek met name op piano uitgevoerd werden.
Kenmerkend is het ingetogen karakter, met de nadruk op een romantische, lieflijke melodie.

Romantisch kunstlied
Lied met pianobegeleiding.
Tekst en begeleiding zijn gelijkwaardig, teksten zijn vaak bestaande gedichten, of verhalen in dichtvorm.
Diverse vormen zijn mogelijk: couplet-refrein structuur, een gevarieerd coupletlied,
of een doorgecomponeerd lied.
Symfonische structuren

Slide 21 - Slide



MELODISCH
  • Melodie werkt toe naar een climax
  • Virtuositeit

HARMONISCH
  • Toename chromatiek
  • Opzoeken van de grenzen van de tonaliteit
  • Leidtoonspanning
  • Modulaties (Vwo: tertsverwantschappen)

DYNAMISCH
  • Overgangsdynamiek
  • Sforzando

INSTRUMENTEN
Het romantische symfonieorkest
Piano / vleugel
Harp
Tuba (+ andere blaasinstrumenten kregen ventielen)
Saxofoon
Celesta

TEMPO
  • Ritenuto
  • Accelerando
  • Rubato spel

SYMFONISCHE STRUCTUREN
Programmamuziek
Nocturnes en walsen (pianomuziek)
Romantisch kunstlied
Muzikale kenmerken Romantiek
COMPONISTEN
Chopin
Liszt
Saint-Saëns
Schubert
Mahler
Fauré
Verdi
Wagner
Brahms
Moessorgski

Slide 22 - Slide

De volgende vragen gaan over:
Symfonische structuren

Slide 23 - Slide

Dit fragment komt uit de Bloemenwals van Tsjaikovski.
Hoe heeft de componist de 'bloemen' verklankt?

Denk aan de muzikale middelen, bijv.
dynamiek, tempo, instrumenten.

Slide 24 - Open question

De 'Danse Macabre'
is typisch een
voorbeeld van...
A
een symfonie
B
programma muziek
C
vrije ritmiek
D
een strijkkwartet

Slide 25 - Quiz

De volgende vragen gaan over:
De algemene muziekleer die past bij de stijlperiode Romantiek

Slide 26 - Slide

De pianist speelt met het tempo.
Hij vertraagt en versnelt om het spel
expressiever te maken.
De technische term hiervoor is:
A
rubato
B
versieringen
C
ritenuto
D
accelerando

Slide 27 - Quiz

Wat is de technische term voor het spelen van de tonen van een akkoord van hoog naar laag, of laag naar hoog, over meerdere octaven?
A
Arpeggio
B
Pizzicato
C
Legato
D
Chromatiek

Slide 28 - Quiz

Welke onderstaande reeks is chromatisch?
A
c - d - e - f
B
f - fis - g - gis - a
C
e - f - g - gis
D
a - c - e - a

Slide 29 - Quiz

De volgende vragen zijn:
Examenvragen over de stijlperiode Romantiek

Slide 30 - Slide

In dit fragment spelen 4 hoorns.
Op welke manier bewegen de hoorn 1 (hoogste partij) en hoorn 4 (de laagste partij) zich ten opzichte van elkaar in de tweede helft van het fragment?
Geef de technische term.
Luisterfragment 4 hoorns

Slide 31 - Open question

Geef de volledige naam van de drie akkoorden
die de hoorns achtereenvolgens spelen.
Let op de sleutels!
Denk aan de sneeuwpoppetjes.

Slide 32 - Open question

De melodie van fragment 2 is hetzelfde als de melodie van fragment 1, maar lager.

Wat is het verschil in toonhoogte tussen
melodie 1 en melodie 2?
Fragment 1
Fragment 2
A
Een grote secunde lager
B
Een reine kwart lager
C
Een groot octaaf lager
D
Een reine priem lager

Slide 33 - Quiz

In het begin van het fragment speelt de hoorn het weergegeven stijgende motief. Daarna wordt het motief een aantal keren, al dan niet gevarieerd herhaald.
Hoe vaak wordt het motief (al dan niet gevarieerd)
in totaal gespeeld?
Let op: tel het eerste (weergegeven)
motief mee en ga alleen uit van de stijgende motieven.

A
6 keer
B
7 keer
C
8 keer
D
9 keer

Slide 34 - Quiz

Het fragment bestaat uit twee gedeeltes: A - A'
In zowel A als A' vindt een spanningstoename plaats, maar in A' is de spanningstoename groter.
Noem twee verschillen tussen A en A' die bijdragen aan een grotere spanningstoename in A'. Ga in je antwoord uit van A'.

Slide 35 - Open question

Het fragment is het slot.
Het deel sluit drie keer af met dezelfde samenklank.

Met welke samenklank sluit het deel af?
A
Unisono
B
Grondtoon + kwint
C
Majeur akkoord
D
Mineur akkoord

Slide 36 - Quiz

Dit weet ik nu over muziek
uit de Romantiek

Slide 37 - Mind map

Extra uitlegvideo's

Slide 38 - Slide