Levensloop hfd 5 deel 4

artikelgroep
wegingsfactor
prijsindex
prijsindex x wegingsfactor
voeding
15
105
wonen
25
103
kleding
5
96
ontspanning
10
101
diversen
45
100
totaal
100
1575
2575
480
1010
4500
106,4
101,4
1 / 12
next
Slide 1: Drag question
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

artikelgroep
wegingsfactor
prijsindex
prijsindex x wegingsfactor
voeding
15
105
wonen
25
103
kleding
5
96
ontspanning
10
101
diversen
45
100
totaal
100
1575
2575
480
1010
4500
106,4
101,4

Slide 1 - Drag question

Antwoord CPI berekening
(15x105 + 25x103 + 5x96 + 10x101 + 45x100) / 100 = 101,4.

De prijzen zijn 1,4% gestegen t.o.v. het basisjaar.

Betekent dit dat de inflatie 1,4% was? Het antwoord is waarschijnlijk nee. De inflatie bereken je t.o.v. een jaar eerder, dus het antwoord is alleen ja als het basisjaar vorig jaar was.

Slide 2 - Slide

Heffing op kapitaalinkomen
bij paragraaf 5.4

Slide 3 - Slide

Verdeel de inkomens in arbeids- en kapitaalinkomens:
arbeidsinkomen
kapitaalinkomen
loon
dividend
rente op obligaties
rente op een spaarrekening
winst van een zzp'er
huur 
pacht

Slide 4 - Drag question

aandelen
Als je aandelen bezit, ontvang je dividend waarover je inkomstenbelasting betaalt in box 2 of 3:

 5%>  'aanmerkelijk belang' --> box 2
 <5%  'sparen en beleggen'  -->  box 3 

Alle andere kapitaalinkomens (rente!) vallen ook in box 3.

Slide 5 - Slide

In welke box worden de inkomens belast?
box 1
box 3
box 2
loon
dividend
rente op obligaties
rente op een spaarrekening
winst van een zzp'er
dividend van >5% van de aandelen van een bedrijf
pacht

Slide 6 - Drag question

stroomgrootheid
voorraadgrootheid
je meet deze grootheid op een bepaald moment
je meet deze grootheid over een bepaalde periode
vermogen is een ...
inkomen uit vermogen is een ...

Slide 7 - Drag question

box 3: Inkomen uit sparen en beleggen 
'vermogensrendementsheffing'
rendement op vermogen = inkomen uit vermogen 

De hoogte van het vermogen stelt de belastingdienst vast met een peildatum, = 1 januari.

Het rendement op het vermogen stelt de belastingdienst vast met een standaardberekening van het fictief rendement over het afgelopen jaar.

Slide 8 - Slide

Sihem heeft op 1 januari 2020 een vermogen van €63.000. Aan het eind van het jaar is dit gestegen tot €68.000. De belastingdienst heeft haar fictieve rendement vastgesteld op €684. In werkelijkheid was haar rendement €900. De vermogensrendementsheffing is 30%. Hoeveel belasting betaalt Sihem in box 3 voor het jaar 2020?
A
(68.000 - 63.000) x 0,3 = €1.500
B
63.000 x 0,3 = €18.900
C
684 x 0,3 = €205,20
D
900 x 0,3 = €270

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt het fictief rendement berekend?
schijf
vermogen 1 jan.
spaardeel (rendement 0,1%)

beleggingsdeel
(rendement 5%)
gemiddeld fictief rendement
0
0 - 30.000
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
1
30.001 - 100.000
67%
33%
0,67 x 0,1% + 0,33 x 5% = 1,717%
2
100.000 - 1.000.000
21%
79%
0,21 x 0,1% + 0,79 x 5% = 3,971%
3
 meer dan 1.000.000 
0%
100%
5%
Het tarief in box 3 is 30%, dus je betaalt 30% van het totale fictieve rendement in schijf 1, 2 en 3.

Slide 10 - Slide

Sophia heeft op 1 januari een vermogen van €125.000. Bereken haar vermogensrendementsheffing (tarief is 30%) met behulp van de tabel.
schijf
vermogen 1 jan.
spaardeel (rendement 0,1%)

beleggingsdeel
(rendement 5%)
gemiddeld fictief rendement
0
0 - 30.000
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
1
30.001 - 100.000
67%
33%
0,67 x 0,1% + 0,33 x 5% = 1,717%
2
100.000 - 1.000.000
21%
79%
0,21 x 0,1% + 0,79 x 5% = 3,971%
3
 meer dan 1.000.000 
0%
100%
5%

Slide 11 - Open question

Antwoord opgave Sophia
In schijf 0 valt 30.000 (daarover betaalt Sophia niets).
In schijf 1 valt: 100.000 - 30.000 = €70.000.
Het fictief rendement in schijf 1 is: 70.000 x 0,01717 = €1.201,90.
In schijf 2 valt: 125.000 - 100.000 = €25.000.
Het fictief rendement in schijf 2 is: 25.000 x 0,03971 = €992,75.

De VRH is: 0,3 x (1.201,90 + 992,75) = €658,40.

Slide 12 - Slide