VWO 3 2024-01-10 H6 paragraaf 1 deel 1

Welkom
Ga rustig zitten!
Pak je pen, schrift en boek erbij.

Als het stil is kunnen we beginnen

1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten!
Pak je pen, schrift en boek erbij.

Als het stil is kunnen we beginnen

Slide 1 - Slide

Programma van vandaag
  • Herhaling regels huiswerk
  • Bespreken opgave 6
  • Uitleg
  • Quiz
  • Aan de slag met huiswerk

Slide 2 - Slide

Herhaling regels in de klas!
Het is stil als ik praat!
Je maakt voortaan tijdig je huiswerk in Malmberg
Heb je je huiswerk niet of niet serieus gemaakt, dan wordt er een aantekening gemaakt in Magister.
Heb je drie aantekeningen in Magister, dan moet je op een door mij aangegeven ochtend om 8 uur op school komen.

Slide 3 - Slide

Opgave 6

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De Grens over 
Je kent het verschil tussen export en import
Je weet hoe je de import- en exportquote berekent

Slide 6 - Slide

Export
Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland.
Door export moet er meer geproduceerd worden en daardoor zijn er ook meer banen. 
wat betekent dit voor de werkgelegenheid?
Welke voorbeelden uit vraag 2 voldoen hieraan?


Slide 7 - Slide

Import
Import (invoer) = 
het kopen van producten 
of diensten 
in het buitenland

Welke voorbeelden uit vraag 2 voldoen hieraan?

Slide 8 - Slide

Export + Import
  • Export - Verkopen van goederen en diensten aan het buitenland (Geld hierheen)
  • Import - Invoeren van goederen en diensten uit het buitenland (Geld naar buitenland)

Slide 9 - Slide

Export + Import
Export - Verkopen van goederen en diensten aan het buitenland (Geld hierheen)
Import - Invoeren van goederen en diensten uit het buitenland (Geld naar buitenland)

Een land dat afhankelijk is van handel met het buitenland heeft een open economie

Slide 10 - Slide

Import
Export

Slide 11 - Slide

Vakanties
Als jij naar Amerika gaat, verdient Amerika geld. 
Amerika 'exporteert' dus een vakantie.

Slide 12 - Slide

Voordelen export
  • Werkgelegenheid stijgt
  • Dus inkomen stijgt

Slide 13 - Slide

Import voordelen
  • Kan goedkoper zijn
  • Producten komen niet voor in ons land

Slide 14 - Slide

Beantwoord de volgende vragen nav het volgende filmpje.
1. Hoeveel keer meer tomaten produceert Nederland ten opzichte van China?
2. Waardoor onderscheid Nederland zich ten opzichte van andere landen bij de graanproductie?
3. Doet Nederland veel of weinig aan innovatie? Leg uit?
4. Wat is de reden dat Nederland zoveel kan exporteren?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Beantwoord de onderstaande vragen. Eerst 5 minuten voor jezelf, daarna kun je overleggen.
1. Hoeveel keer meer tomaten produceert 
Nederland ten opzichte van China ?
2. Waardoor onderscheid Nederland zich ten opzichte van andere landen bij de graanproductie?
3. Doet Nederland veel of weinig aan innovatie? Leg uit?
4. Wat is de reden dat Nederland zoveel kan exporteren?
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Toegevoegde waarde en BBP
Bruto Binnenlands Product BBP:
De totale toegevoegde waarde van alle producenten in het land in een jaar.
 
Het bbp geeft aan wat de waarde is van alle goederen en diensten die in een land in een jaar geproduceerd worden.

Slide 18 - Slide

Export
                          Waarde van de export
Exportquote =             -----------------------  x 100%          
        BBP

Exportwaarde van het land in een % van het BBP.

Slide 19 - Slide

Import 
               Waarde van de import
Importquote =             -----------------------  x 100%            
         BBP

Importwaarde van het land in een % van het BBP.

Slide 20 - Slide

Land A
Land B
BBP
€ 680 mld
€ 900 mld
Importwaarde
€ 485 mld
€ 200 mld
Exportwaarde
€ 540 mld
€ 340 mld
Import quote = Importwaarde van het land in een % van het BBP.
Importquote land A = (485 mld/680 mld) * 100% = 71,3%
Wat is de importquote van land B?
  • Importquote land B = (200 mld/900 mld) * 100% = 22,2%

Slide 21 - Slide

Land A
Land B
BBP
€ 680 mld
€ 900 mld
Importwaarde
€ 485 mld
€ 200 mld
Exportwaarde
€ 540 mld
€ 340 mld
Export quote = Exportwaarde van het land in een % van het BBP.
Exportquote land A = (540 mld/ 680 mld) * 100% = 79,4%
Wat is de exportquote van land B?
  • Exportquote land B = (340 mld/900 mld) * 100% = 37,8%

Slide 22 - Slide

Welk land heeft de meest open economie?
Land A
Land B
BBP
€ 200 mld
€ 700 mld
Importwaarde
€ 40 mld
€ 280 mld
Exportwaarde
€ 50 mld
€ 210 mld
De mate waarin een land een open economie heeft, bepaal je optelsom van de exportquote en importquote. Hoe groter die optelsom is, hoe meer open een economie is.
Land A: (€ 40 mld + € 50 mld)/€ 200 mld * 100% = 45%
Land B: (€ 280 mld + € 210 mld)/€ 700 mld * 100% =70%
Welk land heeft hier de meest open economie?

Slide 23 - Slide

Quiz

Slide 24 - Slide

Je gaat op vakantie in Amerika. Dit is een voorbeeld van?
A
Import
B
Export

Slide 25 - Quiz

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 26 - Quiz

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 27 - Quiz

Bereken de importquote:
BBP = €460 miljard
Import = €268 miljard
A
58,3%
B
171,6%
C
1,7%
D
0,6%

Slide 28 - Quiz

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 29 - Quiz

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 30 - Quiz

Landen met een hoge exportquote en een hoge importquote hebben een open economie.
A
juist
B
weet niet
C
onjuist
D
je vader

Slide 31 - Quiz


Importwaarde
Exportwaarde
BBP
€ 68 miljard
€ 77 miljard
€ 140 miljard
Bereken de importquote
A
88,3%
B
55,0%
C
48,6%
D
36,2%

Slide 32 - Quiz

BBP: €785 miljard
Import: €456 miljard
Hoeveel is de importquote?
A
172,1%
B
58,1%
C
0,6%
D
1,7%

Slide 33 - Quiz

De importquote van een land is 74,3% De exportquote van dat land is 79,5% is deze economie open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten

Slide 34 - Quiz

De importquote is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het BBP
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt

Slide 35 - Quiz

Waarom bereken we de importquote in procenten?
A
Bij economie vinden ze procenten leuk
B
Zo zijn landen beter met elkaar te vergelijken
C
Omdat landen verschillende munteenheden hebben

Slide 36 - Quiz

Een landen met een open economie heeft een .......... importquote en een .......... exportquote
A
Hoge - hoge
B
Hoge - lage
C
Lage - Lage
D
Lage - hoge

Slide 37 - Quiz

Juist of onjuist?
Nederland heeft een lage importquote.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Huiswerk
Lezen blz. 177 en 180.

Maken opgaven 7 t/m 10

Slide 39 - Slide