Havo 3 poëzie

POËZIE stift- en knipgedicht
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

POËZIE stift- en knipgedicht

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

LEUK WEETJE:


Hebban olla vogala (ca.1100) is het oudst bekende zinnetje dat ooit is geschreven in het Nederlands.
Het was het begin van een gedichtje door een monnik gemaakt:
Hebban olla vogala nestas
hagunnan hinase hic enda
thu uuat unbidan uue nu

Alle vogels zijn nesten 
begonnen, behalve ik en jij. 
Waar wachten wij nu op?

Slide 3 - Slide

Kenmerken poëzie 
<> Op een andere manier naar taal kijken.
<> Vaak over een gebeurtenis of moment.
<> Andere vorm:
     Kortere regels dan een in een gewoon stuk tekst (= versregels)
     Ander leestekengebruik
     Vaak strofen 
     Veel wit om de regels heen
<> Gedachten en gevoelens zijn belangrijk --> beeldspraak
<> Soms komt er rijm in voor.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Readymade poëzie 
Collage-/knipgedicht
Schrap-/stiftgedicht


Slide 6 - Slide

Bekijk de volgende gedichten.
Wat valt je op?
Hoe zijn ze denk je gemaakt?  

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Een beetje raar



Maar wel een mooi gedichtje

Slide 9 - Slide

Stiftgedicht.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Met kleur en vorm

Slide 15 - Slide

Soms niet heel gemakkelijk te begrijpen
En soms wel

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Benodigdheden
  • Een wit vel papier (als je dat niet hebt, grote lege schriftblaadjes) of een achtergrond uit een tijdschrift
  • Oude tijdschriften, kranten en/of reclamefolders
  • Een schaar
  • Pritt-stift (als je die niet hebt andere lijm of plakband)

Slide 19 - Slide

Knipgedicht
  • Je ontdekt dat dichten niet moeilijk hoeft te zijn en dat een willekeurige selectie woorden ook een gedicht vormt.

  • Je maakt een gedicht met hulp van geknipte woorden uit oude tijdschriften, kranten en/of reclamefolders. 

  • Je kiest ervoor om wel of geen rijm toe te passen in je gedicht.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Opdracht
Je gaat nu zelf een knipgedicht of stiftgedicht maken. Alles wat je creëert aan tekst is goed. Bij dichten mag alles! Het mag rijmen, maar dat hoeft niet. Het is bij het maken van een knipgedicht lastiger om een gedicht te maken dat rijmt, omdat je afhankelijk bent van de woorden die je vindt in je tijdschriften of kranten.

Slide 24 - Slide

Stappenplan
  1. Pak oude tijdschriften, reclamefolders en/of kranten. 
  2. Knip alle woorden eruit die je leuk, mooi of interessant vindt. Bij het knipgedicht gaat het erom dat je losse woorden gebruikt uit de tijdschriften. Knip geen hele zinnen uit.
  3. Leg de woorden uit op tafel in een volgorde die je mooi vindt. 
  4. Ben je tevreden over de volgorde van de woorden en het aantal woorden per regel? Dan plak je alles op je witte vel papier. Past het niet op 1 vel? Dan kun je er twee aan elkaar plakken.
  5. Maak je een stiftgedicht, gebruik dan de uitleg hiervan.  SUCCES!

Slide 25 - Slide