5.5 Gedrag

Neem je laptop en boek blz. 120 voor je
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Neem je laptop en boek blz. 120 voor je

Slide 1 - Slide

Thema 5 
Herhaling
Uitleg basisstof 5 Gedrag
Opdrachten maken 5.5
Afsluiting

Slide 2 - Slide

In welk gedeelte van de huid liggen de zintuigen?
A
Kiemlaag
B
Lederhuid
C
Opperhuid
D
Hoornlaag

Slide 3 - Quiz

In welk gedeelte van het oor liggen de gehoorzintuigen?
A
Slakkenhuis
B
Trommelvlies
C
Gehoorbeentjes
D
Buis van Eustachius

Slide 4 - Quiz

Wat verbind de trommelholte met de keelholte?
A
Slakkenhuis
B
Gehoorgang
C
Buis van Eustachius
D
Oorschelp

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van het netvlies?
A
Het geeft bescherming aan het oog
B
Het vangt lichtprikkels op en zet deze om in impulsen
C
Het geleidt de impulsen naar de hersenen
D
Hierdoor lopen de bloedvaten van het oog

Slide 6 - Quiz

Geef de onderdelen van het centrale zenuwstelsel
A
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
B
Hersenen, ruggenmerg
C
Hersenen

Slide 7 - Quiz

Basisstof 5 Gedrag
Leerdoelen
5.5.9 Je kunt beschrijven hoe een bewuste reactie ontstaat.
5.5.10 Je kunt beschrijven wat gedrag is.
5.5.11 Je kunt benoemen waardoor gedrag wordt bepaald.
Alles wat een mens of dier doet, is gedrag, bijvoorbeeld lachen en naar iets kijken. Ook geluiden maken, slapen en zelfs gewoon stilstaan horen bij gedrag.

Slide 8 - Slide

Gedrag
- Gedrag: reageren op een prikkel
- Handeling: Dingen die je doet
Handeling

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wel of geen gedrag?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet

Slide 11 - Drag question

Aangeboren of aangeleerd

Aangeboren: zuigen aan de tepel bij kittens en baby's
Aangeleerd: Lopen/kruipen bij baby's

Slide 12 - Slide

Hieronder staan voorbeelden van gedrag. 
Is er sprake van aangeboren  of  aangeleerd gedrag? 
aangeboren gedrag
 aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".

Slide 13 - Drag question

Waardoor wordt gedrag bepaald?
Gedrag wordt bepaald door prikkels en motivatie
- Prikkel = invloed uit de omgeving
- Inwendige en uitwendige prikkels


Inwendig
Uitwendig
Honger/ dorst
Bericht op je telefoon
Hormonen voor voortplanting
Je ziet een vriend(in) op straat
Een volle blaas
Een hete pan
Motivatie = bereidheid om te reageren op een prikkel

Slide 14 - Slide

Reageren
Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Bij het reageren sturen de hersenen een impuls naar de spieren. 

Slide 15 - Slide

Het pakken van een frietje = respons (reactie op een prikkel)

Slide 16 - Slide

Gedrag: aangeboren vs. aangeleerd
Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat een kind of dier uit zichzelf vertoont (instinct)
  • Bijv. trappelend kievitskuiken en pasgeboren kalf


Slide 17 - Slide

Gedrag: aangeboren vs. aangeleerd
Aangeleerd gedrag
  • Gedrag dat door soortgenoten of mensen is aangeleerd
  • Bijv. trucjes bij een hond

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

3

Slide 20 - Video

01:00
Is dit een voorbeeld van aangeboren of aangeleerd gedrag?
Aangeboren
Aangeleerd

Slide 21 - Poll

01:19
Wat is hier de uitwendige prikkel voor het kuiken?
A
De aanwezigheid van moedermeeuw
B
Het bedelen van de andere kuikens
C
Honger
D
De snavel van de moeder

Slide 22 - Quiz

02:46
Bij welke snavel is de motivatie om te pikken het grootste?
A
Gele snavel
B
Gele snavel met rode stip

Slide 23 - Quiz

Sociaal gedrag
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal

Handeling van een dier/ mens is een prikkel (dus signaal) voor de handeling van een soortgenoot (respons/ reactie)


Slide 24 - Slide

Gedrag van mensen
Mensen denken na over hun gedrag en ze beoordelen het gedrag van anderen. Dieren doen dat niet.

Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven:
Eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid, vrijheid
Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden:
Je mat niet stelen (gebaseerd op de waarde "eerlijkheid")

Slide 25 - Slide

Signaal met meerdere betekenissen
Een hand opsteken is een signaal. Dit kan verschillende betekenissen hebben.

Je kijkt naar de situatie, de gezichtsuitdrukking en de lichaamshouding. 

Slide 26 - Slide

een bericht sturen met je telefoon
een kuiken kruipt uit een ei
fietsen
gelijkwaardigheid
iedereen moet zich aan de verkeersregels houden
Signaal
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Waarde
Norm

Slide 27 - Drag question

Zet bij het juiste vak (normen of waarden)
norm
waarde
Eerlijkheid
Je laat je vrienden nooit in de steek
Je mag je mening uiten
Vriendschap
Respect
Niet liegen tegen anderen
Elkaar laten uitpraten
Behulpzaamheid

Slide 28 - Drag question

Wat ga je doen?
- Maken 5.5 Gedrag

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Observatie en interpretatie
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt = observatie.
"De hond beweegt zijn staart op en neer"

Wat jij DENKT dat dit gedrag betekent = interpretatie
"de hond is blij"

Slide 31 - Slide

Interpretatie
De betekenis van het gedrag

Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 32 - Slide

Is het een interpretatie of een observatie?
De kat is moe.
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 33 - Quiz

Is het een interpretatie of een observatie?
De hond loopt mank.
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 34 - Quiz

Verwerking van de stof
Je hebt al gemaakt: opdracht 1 t/m 4 van 5.5

In de les: opdracht 5 t/m 10 van 5.5
Daarna: opdrachten 1 t/m 4 van 5.6

Heb je het al af in de les? Maak de test jezelf 


Slide 35 - Slide

Verwerking van de stof
Je hebt al gemaakt: opdracht 1 t/m 4 van 5.5

In de les: opdracht 5 t/m 10 van 5.5
Daarna: opdrachten 1 t/m 4 van 5.6

Heb je het al af in de les? Lees en maak extra basisstof 5.7 en 5.8. Ook al af? Maak de test jezelf van 5.1 - 5.5


Slide 36 - Slide

Huiswerk
Opdrachten 1 t/m 4 van 5.6 (en de opdrachten van 5.1 t/m 5.5 als je deze nog niet af had)




Slide 37 - Slide

Snap je er nog niks van?
Kun je geen antwoord geven op de leerdoelen van bs 5 gedrag?

Dan kun je het volgende doen:
- Bestudeer de slides van deze les + de dikgedrukte woorden/ begrippen
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent (zie volgende filmpje)
- Lees blz. 120 t/m 123 in je boek en bekijk goed de afbeeldingen

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Wil je nog beter worden?
Je kunt antwoord geven op de leerdoelen, maar je maakt nog wel eens een fout?

Dan kun je het volgende doen:
- Leer de begrippen uit deze les
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent

Om te checken of je het dan goed hebt begrepen, maak je:
- Test jezelf van bs 5 (5.5 Gedrag)

Slide 40 - Slide

Ik snap het, maar ik wil meer weten!
Kun je makkelijk de leerdoelen uitleggen en heb je een goede score voor de test jezelf 5.5 Gedrag?

Hier een interessant filmpje met het idee om juist gedrag te belonen in China. Welke begrippen komen in dit filmpje terug?


Slide 41 - Slide