Winf 2MH 14 november 2023

Nederlands 14 november 2024
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 14 november 2024

Slide 1 - Slide

Schoolregels herhaald
Tijdens de les zorg je ervoor dat je je spullen bij je hebt: lees-/leerboek, schrift, een schrijvende pen en water/iets te drinken.
Er is afgesproken dat jullie niet naar je kluis of naar de studiezaal (voor een glas water) tijdens hun lessen mogen gaan. 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Je leert deze les wat tekstverbanden zijn, waarvoor er tekstverbanden zijn.
Je leert wat signaalwoorden zijn en wat deze met tekstverbanden te maken hebben. 
2. Je gaat oefenen met het herkennen van tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.  
3. Vragen?




Slide 3 - Slide

Tekstverband
Een tekstverband zorgt voor samenhang in een tekst.
Een tekstverband kun je vinden op drie plaatsen in een tekst:
- in een zin.
- tussen meerdere zinnen binnen één alinea.
- tussen alinea's.

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden
Wat betekent het woord signaal?
Signaalwoorden helpen je het tekstverband vinden in de tekst.

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden
Tegenstellend tekstverband
Voorbeeld: Vandaag is het zonnig, maar morgen gaat het regenen.
Chronologisch tekstverband.
Voorbeeld: Vroeger schreef je met griffel op lei, nu schrijf je met een balpen op papier.
Opsommend tekstverband
Voor de fictietoets vulde je de mindmap en je maakte een van de vier andere opdrachten.
Toelichtend tekstverband
Voorbeeld: Je hebt verschillende apparaten om je conditie op peil te houden, zoals een roeimachine, een loopband en gewichten.

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden
Tegenstellend tekstverband geeft aan dat zaken worden genoemd die tegengesteld zijn aan elkaar.
Chronologisch tekstverband wordt gebruikt als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren.
Vroeger waren boeken heel duur, nu kunnen jongeren gratis boeken lenen bij de bibliotheek.
Opsommend tekstverband: 
Wordt gebruikt als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd.
Toelichtend tekstverband
wordt gebruikt om extra informatie (een voorbeeld of een uitleg) te geven over een bepaald onderwerp.


Slide 7 - Slide

Oefenen met tekstverbanden
Maak oefening 1 en oefening 2 van de online versie.
Maak deze oefeningen zelfstandig en in stilte. 
Je mag je boek erbij houden voor het overzicht met de signaalwoorden.
Als je een vraag hebt, steek je vinger op.
Maak oefening 10b

Slide 8 - Slide

Einde van de les
Waarom zit er tekstverband in een tekst?

Wat is de rol van signaalwoorden?

Morgen gaan we verder met het oefenen van tekstverbanden en signaalwoorden. 
We kijken het huiswerk na.

Slide 9 - Slide

 Tekstdoelen
- Wat is een tekstdoel?
- Noem van ieder leesdoel een voorbeeld.

Slide 10 - Slide

Stappenplan lezen
1. Bedenk voordat je de tekst gaat lezen, waarom je de tekst leest
Wat wil je van de tekst weten? (Alles, ...
2. Als je weet waarom je de tekst leest, dan kun je de volgende stap uit het stappenplan kiezen die daarbij past:
- Stap 1: Oriënterend lezen om het onderwerp van de tekst te vinden
- Stap 2: Globaal lezen om deelonderwerpen van de tekst te vinden. 
- Stap 3: Precies lezen om precies te weten waar de tekst over gaat.
3. Afronding: Onderstreep de hoofdgedachte van de tekst of schrijf die in je eigen woorden op.

Slide 11 - Slide

De betekenis van onbekende woorden vinden

Woordraadstrategie

Slide 12 - Slide

Vier woordraadstrategieën
- Een tegenstelling zoeken. (maar, echter, toch, daarentegen).
- Een bekend woorddeel zoeken:
welk deel ken je al?
zit er een voorvoegsel in? On = niet. Onnatuurlijk. her = weer. Hergebruik.
Zit er een achtervoegsel in? Loos = zonder. Naamloos. Rijk = vol
Vol, betekenisvol.

Slide 13 - Slide

Huiswerk bespreken
Oefening 1 uit paragraaf 3 van cursus 1 Meer dan lezen.
(Dat hadden jullie eerder als huiswerk van Marianne opgekregen).

Slide 14 - Slide

Oefenen met het stappenplan lezen
Maak oefening 2 digitaal uit Cursus 1 Meer dan lezen over de tekst over de Rotterdamse haven.

Deze oefening maak je zelfstandig. 
Als je vragen hebt, steek dan je vinger op.


Slide 15 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?
- Uit hoeveel stappen bestaat het stappenplan lezen
- Wat is stap 1?
- Wat is de laatste stap?

Slide 16 - Slide

Huiswerk volgende week 
Zet ik in Magister.

Slide 17 - Slide

Een fijne dag verder!

Slide 18 - Slide

LEZEN

Slide 19 - Slide

Lezen
Kopen
Oba.nl

Slide 20 - Slide

Zelf oefenen
Log in in de digitale omgeving van Nieuw Nederlands en maak de oefeningen herhaling uit de cursus Meer dan lezen, paragraaf 1.
Maak de opdrachten 1 tot en met 12 zelfstandig.
Als je eerder klaar bent, kun je iemand helpen.


Slide 21 - Slide

Boek gekozen?
Als je een boek gekozen hebt, zoek dan uit via oba.nl in welke bibliotheek het boek te lenen is.
Je kan het boek ook kopen.
Zorg ervoor dat je het boek iedere dag bij je hebt op school.

Slide 22 - Slide

Volgende les
Huiswerk nakijken dat er voor vandaag in stond.
Verder met woordraadstrategieën.

Slide 23 - Slide