Spelling - woorden met ch en g

Spelling - woorden met ch en g
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingISK

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Spelling - woorden met ch en g

Slide 1 - Slide

Welk woord is fout?
A
echo
B
toch
C
vliech
D
pech

Slide 2 - Quiz

Welk woord is fout?
A
weg
B
juig
C
zaag
D
plaag

Slide 3 - Quiz

Welk woord is fout?
A
lach
B
kachel
C
bocht
D
ligaam

Slide 4 - Quiz

Welk woord is fout?
A
vraag
B
tog
C
rug
D
zorg

Slide 5 - Quiz

Welk woord is goed?
A
dicht
B
vraacht
C
slegt
D
laacht

Slide 6 - Quiz

Welk woord is goed?
A
peg
B
vlag
C
zig
D
kugt

Slide 7 - Quiz

Welk woord is goed?
A
pecht
B
zecht
C
dacht
D
liecht

Slide 8 - Quiz

Welk woord is goed?
A
zaachsel
B
gitaar
C
techel
D
ligaam

Slide 9 - Quiz

Woorden met g
Woorden met ch
kachel
gieter
chaos
burger
richel
tegel
gids
echo

Slide 10 - Drag question

Woorden met -cht
Woorden met -ch
zich
tocht
techniek
stoplicht
juichen
gedicht
echt
autopech

Slide 11 - Drag question

stopligt

Slide 12 - Mind map

machtig

Slide 13 - Mind map

kaggel

Slide 14 - Mind map

autopeg

Slide 15 - Mind map

gezicht

Slide 16 - Mind map

l e a ch n

Slide 17 - Mind map

g z i e ch t

Slide 18 - Mind map

k e ch a l

Slide 19 - Mind map