This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Lesdoelstelling
Aan het einde van deze les kun je persoonsvorm (pv), werkwoordelijk gezegde (wg), onderwerp (o) en lijdend voorwerp (lv) herkennen en benoemen in een zin.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Mij hebben ze daar niets over verteld.
pv = hebben
wg = hebben verteld
o = ze
lv = niets
Slide 8 - Slide
Het ijs op de vijver is nog erg dun.
pv = is
wg = is
o = het ijs op de vijver
lv = x
Slide 9 - Slide
Ik heb gisteren met mijn zusje een sneeuwpop gemaakt.
pv = heb
wg = heb gemaakt
o = ik
lv = een sneeuwpop
Slide 10 - Slide
De juf heeft een leuke vakantie gehad.
pv = heeft
wg = heeft gehad
o = de juf
lv = een leuke vakantie
Slide 11 - Slide
Ik heb gisteren met mijn zusje een sneeuwpop gemaakt.
pv = heb
wg = heb gemaakt
o = ik
lv = een sneeuwpop
Slide 12 - Slide
We hebben gisteren op de schaatsbaan geschaatst.
pv = hebben
wg = hebben geschaatst
o = we
lv = x
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Maken Test jezelf §2.7
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Ga aan de slag met jouw taak.
Slide 20 - Slide
Ik heb het leerdoel: 'pv, wg, o en lv herkennen en benoemen in een zin' behaald