Les 4 online

• NT2
• HBO
• Studiejaar 4

WELKOM

Les 4

11-09-2024

Katarina Hrnjez

[e-mail]

0643477708

Wat gaan we doen?

• Herhaling
• Klokkijken
• Van wie is het? (possesive pronouns)
• Meervoud (plural)

Werkwoorden vervoegen

VRAAGWOORDEN

1) ________ ben jij?

2) ________ woon jij?

3) ________ hebben wij les?

4) ________ talen spreek jij?

5) ________ oud ben jij?

6) ________ is jouw beroep?

7) ________ film wil je zien?

8) ________ leer jij Nederlands?

INVERSIE BIJ VRAAG

INVERSIE BIJ VRAAG

Oefenen inversie

De docent leest een vraag.

Is deze goed of fout?

Goed = duim omhoog

Fout = duim omlaag

Wanneer / hoe vaak?

Wanneer / hoe vaak?

Wanneer?

Op maandag(, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag)

Op woensdagmiddag

Om acht uur

In januari

In het weekend

Herhaling: dagen/maanden

Oefenen met vragen stellen!

Les 4: conversatie

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Het is ... uur.

Het is 11 uur.

Het is elf uur.

= it's 11 o'clock.

over / voor

kwart over / kwart voor

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Het is half ...

Het is half 11.

Het is half elf.

It's half past 10.

Voor half ... / over half ...

                             Het is tien over half vijf.                                                   Het is tien voor half negen.

Oefenen klokkijken

We gaan nu samen oefenen.

Wil je thuis nog graag oefenen met de klok?

Gebruik deze video.

Wanneer?

• 's morgens
• 's middags
• 's avonds
• 's nachts

Het is een uur 's middags.

Het is een uur 's nachts.

Wanneer?

• 's morgens
• 's middags
• 's avonds
• 's nachts

Het is acht uur 's avonds.

Het is acht uur 's ochtends.

Wanneer?

Hoe laat is het?

00:05

14:30

06:25

23:40

05:45

19:10

12:30

03:12

16:50

13:05

Hoe laat is het?

00:05

14:30

06:25

23:40

05:45

19:10

12:30

03:12

16:50

13:05

Het is 5 over 12 ’s nachts.

Het is half 3 ’s middags.

Het is 5 voor half 7 ’s morgens.

Het is 10 over half 12 ’s avonds.

Het is kwart voor 6 ’s morgens.

Het is 10 over 7 ’s avonds.

Het is half 1 ’s middags.

Het is 12 over 3 ’s nachts.

Het is 10 voor 5 ’s middags.

Het is vijf over 1 ’s middags.

Hoe laat is het?

09:35

15:15

04:10

22:55

06:08

11:45

19:40

00:22

08:30

20:45

Hoe laat is het?

09:35

15:15

04:10

22:55

06:08

11:45

19:40

00:22

08:30

20:45

Het is 5 over half 10 ’s morgens.

Het is kwart over 3 ’s middags.

Het is 10 over 4 ’s nachts.

Het is 5 voor 11 ’s avonds.

Het is 8 over 6 ’s morgens.

Het is kwart voor 12 ’s middags

Het is 10 voor half 9 ’s avonds.

Het 8 voor half 1 ’s nachts.

Het is half 9 ’s morgens.

Het is kwart voor 9 ’s avonds.

Vragen - oefening 5

Voorbeeld:

Hoe laat sta je op? Ik sta op OM zeven uur

Hoe laat ga je naar de les? Ik ga naar de les OM zeven uur ‘s avonds.

Huiswerk

• Boek, Les 4 - open gebleven vragen
• Oefenen met vraagzinnen (mystery guest)
•  Boek, Les 4 huiswerk
• E-learning, Les 4
• Vertaal de woorden uit les 4
• Oefen met klokkijken