Les 22-03-2021, herhaling wisselkoersen

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 2 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 3 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 4 - Quiz

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken hoeveel procent de wederuitvoer is van de totale uitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen:
- Je kan met wisselkoersen rekenen.
- Je begrijpt wat wisselkoersen zijn

HUISWERK: Opdrachten 1.20 t/m 1.24

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

WISSELKOERSEN
Je kunt:
  • vreemde valuta aankopen
  • vreemde valuta verkopen

Slide 8 - Slide

Er zijn 3 berekeningen bij wisselkoersen
AANKOPEN van vreemde valuta:
  • Ik heb 100 euro, hoeveel dollars kan ik kopen?
  • Ik koop 100 dollar, hoeveel euro kost me dat?

VERKOPEN van vreemde valuta:
  • Ik heb dollars over, hoeveel euro krijg ik daarvoor?

Slide 9 - Slide

verkoop- en aankoopkoers
Je koopt vreemde valuta. Dus je betaalt euro's. Hoeveel krijg je voor je euro's? Of hoeveel euro moet je betalen voor je vreemde valuta?
Je verkoopt vreemde valuta, je brengt ze terug naar de bank. Hoeveel euro krijg je terug?
Voor elke euro ontvang je 7,39 Kronen.
Voor elke euro moet je 7.48 Kronen inwisselen.

Slide 10 - Slide

Ik koop 100 pond, hoeveel euro kost dat?
AANKOOPKOERS 

bedrag in vreemde valuta : koers per euro = waarde in euro's

Slide 11 - Slide

Je koopt 150 Poolse zloty's. Hoeveel euro betaal je daarvoor?

Slide 12 - Open question

Uitwerking
bedrag in vreemde valuta : koers per euro

150 : 4,20 = € 35,71

Slide 13 - Slide

Ik heb € 100, hoeveel pond kan ik kopen?
AANKOOPKOERS 

bedrag in euro's x aankoopkoers = bedrag in vreemd geld dat je ontvangt

Slide 14 - Slide

De wisselkoers van € 1 is:
bij koop: $ 1,30
bij verkoop: $ 1,28.

Hoeveel dollar krijg je voor € 300?
A
$ 384
B
$ 231
C
$ 390
D
$ 234

Slide 15 - Quiz

Uitwerking
bedrag in euro's x aankoopkoers = bedrag in vreemd geld dat je ontvangt
300 x 1,30 = $390,00

Slide 16 - Slide

Ik heb ponden over, hoeveel euro krijg ik daarvoor?
VERKOOPKOERS

bedrag in vreemd geld : verkoopkoers = bedrag in euro's

Slide 17 - Slide

Je komt terug uit Engeland, en hebt nog 150 Pond over. Hoeveel euro krijg je hiervoor?
A
€ 118,50
B
€ 121,50
C
€ 185,19
D
€ 189,87

Slide 18 - Quiz

Uitwerking
bedrag in vreemd geld : verkoopkoers = bedrag in euro's
150 : 0,81 = €185,19

Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Slide

Je wisselt bij de bank 500 Turkse lira's in. Hoeveel euro krijg je daarvoor?

Slide 21 - Open question

Uitwerking
bedrag in vreemd geld : verkoopkoers

500 : € 2,82 = € 177,30

Slide 22 - Slide

Je wilt voor een reis naar Denemarken € 250 besteden. Hoeveel kronen kun je voor dat bedrag kopen?

Slide 23 - Open question

Uitwerking
bedrag in euro's x aankoopkoers

€ 250 x 7,39 = 1.847,50 Kronen

Slide 24 - Slide

HUISWERK
Opdracht 20 t/m 24 van de samenleving!

Slide 25 - Slide