HA1B week 19 (8 - 12 mei)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour!

• Fijne vakantie gehad? :)
  
• Telefoon thuis of in de kluis
• Volgende week deadline 2

Deadline 2

• Dinsdag 16 mei
• Inleveren: 3 beschrijvingen (uitgetypt in Word)

Deze week: 1e beschrijving bekijken & aanpassen indien nodig

Beschrijving 1 bijschaven

Inhoud beschrijving:

8 punten --> 8 Franse zinnen

Zoek woorden en zinnen op in chapitre 5

Vandaag focus op:

Details bekijken/aanpassen

Als iets goed is, maak je de tekst groen.

Als je twijfelt of iets goed is, maak je de tekst oranje.

Als je zeker weet dat iets niet klopt, maak je de tekst rood.

Je mag, als jij en je buurman/vrouw het allebei willen, je laptops uitwisselen en elkaars werk nakijken.

Daarna gaan we klassikaal bespreken.

Klassikaal bespreken

• Pak je eigen beschrijving erbij.
• Gebruik wat er op het bord staat om je eigen beschrijving bij te werken. Maak eventueel aantekeningen.
• Na het bespreken kun je vragen stellen hoe je dit kunt toepassen bij je eigen beschrijving.
  

Welke zin kun je gebruiken voor "nom"?

Marie

• Zij heet Marie =
• Elle s'appelle Marie.

• Haar naam is Marie =
• Son nom est Marie.

Thomas

• Hij heet Thomas =
• Il s'appelle Thomas.

• Zijn naam is Thomas =
• Son nom est Thomas.
  

Welke zin kun je gebruiken voor "âge"?

Il/elle a ... ans

Hij is 13 jaar oud. = Il a 13 ans.

Hoe kun je in een zin verwerken: "Il/elle habite où?"

Il/elle habite où?

Hij woont in Zwolle. = Il habite à Zwolle.

Zij woont in Meppel. = Elle habite à Meppel.

Physique. Typ 1 zin die gaat over uiterlijk.

Physique

• Hij heeft blond haar. = Il a les cheveux blonds.
• Zij heeft blauwe ogen. = Elle a les yeux bleus.
• Hij is lang. = Il est long.
• Zij is oud. = Elle est vieille.

Werk nu verder aan beschrijving 1, 2, 3

• Gebruik de woorden en zinnen uit het boek of van de website
• https://sites.google.com/view/stadeneschenfrans/homepage/t%C3%A2che
  
• Per beschrijving 8 Franse zinnen maken

Klassikaal bespreken

• Pak je eigen beschrijving erbij.
• Gebruik wat er op het bord staat om je eigen beschrijving bij te werken. Maak eventueel aantekeningen.
• Na het bespreken kun je vragen stellen hoe je dit kunt toepassen bij je eigen beschrijving.
  

Beschrijving 1 bijschaven

Inhoud beschrijving:

8 punten --> 8 Franse zinnen

Zoek woorden en zinnen op in chapitre 5

Vandaag focus op:

Maak een zin waarin je het karakter omschrijft.

Marie

• Marie is rustig. = Marie est calme.

• Zij is aardig. = Elle est sympa.

Thomas

• Hij is verlegen. = Il est timide.

• Thomas is aardig. = Thomas est sympa.
  

Maak een zin waarin je vertelt wat iemand leuk vindt. Met een werkwoord uit het boek. (bavarder, jouer, travailler)

Ce qu'il/elle aime

• Hij houdt van dansen. = Il aime danser.

• Zij houdt van zingen. = Elle aime chanter.

Il/elle aime ...

Maak een zin waarin je vertelt wat iemand NIET leuk vindt. Met een werkwoord uit het boek. (bavarder, jouer, travailler)

Ce qu'il/elle n'aime pas

Il/elle n'aime pas ...

• Hij houdt niet van dansen. = Il n'aime pas danser.

• Zij houdt niet van zingen. = Elle n'aime pas chanter.

Maak een zin waarin je vertelt wat jullie samen hebben gedaan (met een werkwoord uit het boek: chanter, danser, etc)

Ce qu'il/elle n'aime pas

• Samen = ensemble

•  We hebben = On a      /       wij hebben = nous avons

• Gebruik de passé composé bij een werkwoord op -er uit het boek (danser, chanter, manger, parler, etc.)
• Kan ook uit een eerder hoofdstuk zijn
  

Uitspraak beluisteren/uitschrijven

• Beluister met oordopjes in eerst de uitspraak van woorden in de naslag. (Als je klikt op het woord, wordt het uitgesproken)
  
• Kopieer eventueel je beschrijving, en schrijf de woorden waarvan je de uitspraak lastig vindt, uit.
• Bijvoorbeeld: "Il a les zjeu bleu".
  

Écouter

Luister naar de beschrijving.

Als je iets hoort, zet je er even een vinkje/krulletje/"ja" bij.

Let op: Het kan ook een zin met een ontkenning zijn, dus dan zet je een kruisje. Want het is dan niet van toepassing.

Bijvoorbeeld: Il n'aime pas danser. --> Kruisje bij "danser"

1           2           3              4

Pak je beschrijvingen erbij

Uitspraak oefenen

• Je gaat je beschrijving presenteren aan een klasgenoot.
• Op een post-it schrijf je:
• wat goed ging qua uitspraak
• wat beter kan qua uitspraak

• Gebruik de afbeelding hiernaast, de naslag en de website van de opdracht: https://sites.google.com/view/stadeneschenfrans/homepage/t%C3%A2che
  

quiz

Werk nu verder aan beschrijving 1, 2, 3

• Gebruik de woorden en zinnen uit het boek of van de website
• https://sites.google.com/view/stadeneschenfrans/homepage/t%C3%A2che
  
• Per beschrijving 8 Franse zinnen maken

Neem dit over als je dat vorige week nog niet hebt gedaan:

Grammaire D: Passé composé

• Om te vertellen dat je iets hebt gedaan. -->
  
• Jij hebt gegeten. Hij heeft gewerkt.

•  vorm van avoir + voltooid deelwoord

Passé composé

voltooid deelwoord maken:

1. hele werkwoord         travailler
2. -r                                       travaille
3. e --> é                             travaillé
   

Passé composé

Schrijf op in je schrift:

1. Jij hebt gewerkt. (werken = travailler)
2. Hij heeft gezocht. (zoeken = chercher)

1. Tu as travaillé.
2. Il a cherché.
   

Écris 3 phrases sur Romain

• Schrijf 3 zinnen over Romain
• Utilise les photos & les phrases-clés
• Je mag dus ook je online boek gebruiken
  

Bespreek in groepjes van 4

Je mag het online boek gebruiken om dingen op
te zoeken

kahoot

CH 5 stamboom

Au travail: stamboom + beschrijving 1

Maandag 17 april: deadline 1 --> stamboom + 1 beschrijving inleveren

• https://sites.google.com/view/stadeneschenfrans/homepage
  

• Bedenk wat je wilt zeggen & zoek de zinnen/woorden op in:                   Chapitre 5: vocabulaire AEF - phrases-clés CG - grammaire D (passé composé) - grammaire H (bijvoeglijk naamwoord)

Herkansing toets chapitre 3 + gr. ch2

• dinsdag 25 mei tijdens de les
  

•  Overzicht leerstof voor de toets:
      Chapitre 2: grammaire D (regelmatige werkwoord op -er vervoegen)
      Chapitre 2: grammaire H (ontkenning)
      Chapitre 3: vocabulaire A B F (Fr-NL & NL-Fr)
      Ook leren: Les jours de la semaine (dagen van de week) --> Grandes Lignes > E-books > in online boek blz 132
      Chapitre 3: phrases-clés C G
      Chapitre 3: grammaire D (het werkwoord être)
      Chapitre 3: grammaire H (bezittelijk voornaamwoord)
      Chapitre 3: klokkijken

Planning & deadlines

Week 14 (3 - 7 april): uitleg opdracht, brainstormen, begin maken

Week 15 (10 - 14 april): werken aan opdracht

Week 16 (17 - 21 april): deadline 1 --> stamboom inleveren + 1 omschrijving van persoon inleveren in Magister.me

Week 17/18: vakantie :)

Week 19 (8 - 12 mei): werken aan opdracht

Week 20 (15 - 19 mei): deadline 2 --> 3 omschrijvingen zijn klaar, oefenen met uitspraak

Week 21 (22 - 26 mei): deadline 3 --> je levert je filmpje in met daarin de presentatie van je stamboom en de 3 personen die je omschrijft