This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Quiz VIP groepen
Slide 1 - Slide
Wat is het doel van de ademhaling?
A
Opnemen van Co2 en afgeven van O2
B
Opnemen van O2 en afgeven van Co2
Slide 2 - Quiz
Wat is gezonder: ademhalen door je neus of ademhalen door je mond?
A
Door je neus
B
Door je mond
Slide 3 - Quiz
Hoeveel ademhalingen in 10 seconden is 'normale ademhaling'?
A
minimaal 2
B
minimaal 3
C
2 of 3
D
97
Slide 4 - Quiz
Wat is waar betreft het tellen van een ademhaling? AH(Ademhaling)
A
Elke in- en uitademing telt voor een AH.
B
Je telt de AH 15 secondes en dan maal 4.
C
Je verteld de zorgvrager vooraf dat je de ademhaling gaat tellen.
D
Je laat de zorgvrager zelf meetellen met de ademhaling.
Slide 5 - Quiz
bradypneu is een ademhaling van:
A
1- 9
B
0
C
12- 14
D
> 30
Slide 6 - Quiz
tachypneu is een ademhaling van:
A
1- 9
B
0
C
12- 14
D
> 30
Slide 7 - Quiz
Wat is het doel van de ademhaling?
A
CO2 opnemen en O2 uitscheiden
B
O2 opnemen en CO2 uitscheiden
Slide 8 - Quiz
Je gaat bij een patiënt gedurende 15 seconden de pols tellen. Je telt 15 slagen. De patiënt heeft een hartslag van:
A
45
B
30
C
60
D
75
Slide 9 - Quiz
Welke vingers gebruiken we bij het tellen van de pols?
A
De duim en de wijsvinger
B
De wijsvinger en de middelvinger
C
De ringvinger en de pink
D
De duim en de pink
Slide 10 - Quiz
Bij het tellen van de pols let je op:
A
Frequentie, kleur en helderheid
B
Frequentie, gelijkmatigheid, ritme
C
Gelijkmatigheid, hoeveelheid, vastheid
D
Ritme, regelmaat
Slide 11 - Quiz
Oppervlakkige, natte, schone wond
Diepe, droge geinfecteerde wond
Oude, vieze (gecontamineerde) natte wond
Slide 12 - Drag question
wat is het juiste antwoord
A
hypertensie is een lage bloedruk
B
hypotensie is hoge bloedruk
C
hypotensie is een hoge hartslag
D
hypertensie is een hoge bloeddruk
Slide 13 - Quiz
Bij bloedruk worden de termen diastolische druk en systolische druk gebruikt. Wat betekenen deze termen?
A
Diastolische druk is de bovendruk en systolische druk is de onderdruk van de bloeddruk.
B
Diastolische druk is de onderdruk en systolische druk is de bovendruk van de bloeddruk.
Slide 14 - Quiz
wat is een klacht van een te lage bloedruk?
A
duizeligheid
B
loopneus
C
weinig bloed in je lichaam
D
last van je rug
Slide 15 - Quiz
Welke soort bloedvat heeft een dikke gespierde wand en een hoge bloedruk?
A
Haarvaten
B
Aders
C
Slagaders
D
Kranslagaders
Slide 16 - Quiz
normwaarden van een bloeddruk is goed als de bloedruk op ......
A
bovendruk lager dan 140 en de onderdruk lager is dan 90
B
bovendruk hoger is dan 140 3n de onderdruk hoger is dan 90
C
bovendruk hoger is dan 200 en de onderdruk hoger is dan 150
Slide 17 - Quiz
Wat wordt bedoeld met een rode wond? Een wond met....
A
granulatieweefsel
B
littekenweefsel
C
necrotisch weefsel
D
plaatselijke ontstekingsreactie
Slide 18 - Quiz
Bij decubitus is de wond oppervlakkig
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
wat is dit voor wond?
A
rood
B
geel
C
zwart
Slide 20 - Quiz
Is dit een wond?
A
Ja,
dit is een open wond
B
Ja, dit
is een gesloten wond
C
Nee,
dit is geen wond
Slide 21 - Quiz
WCS classificatie systeem deelt de wonden in op kleur. wat zegt de kleur over de wond?
A
de hoeveelheid wondvocht/ exsudaat
B
het soort weefsel dat stuk is
C
stadium van genezingsproces
D
de vorming van granulatieweefel
Slide 22 - Quiz
Wat voor soort wond is dit?
A
Thermische wond
B
Chirurgische wond
C
Oncologische wond
D
Geïnfecteerde wond
Slide 23 - Quiz
Mevrouw Wit heeft een wond op haar been. Op de wond zat een korstje, dat er nu is afgevallen. De wond bloedt niet meer, maar is wel vochtig. In de wond is korrelig weefsel te zien. In welke fase van wondgenezing zit de wond van mevrouw Wit?
A
Reactiefase
B
Rijpingsfase
C
Regeneratiefase
D
Groeifase
Slide 24 - Quiz
Hoe kunnen wonden worden ingedeeld?
A
Op basis van grootte
B
Op basis van kleur
C
Op basis van leeftijd
D
Op basis van oorzaak en open/gesloten
Slide 25 - Quiz
De behandeling van wonden hangt af van het soort wond. Er zijn verschillende manieren om infectie van een wond te voorkomen. Welke manier is NIET juist?
A
Een wond reinigen met schoon leidingwater
B
Het gebruiken van desinfecterende middelen
C
Een wond direct afplakken
D
Hygiënisch werken bij het verbinden
Slide 26 - Quiz
Wat wordt bedoeld met een zwarte wond? Een wond met....
A
granulatieweefsel
B
littekenweefsel
C
necrotisch weefsel
D
plaatselijke ontstekingsreactie
Slide 27 - Quiz
Wie schrijft het wondbehandelplan voor?
A
Verpleegkundige
B
Alleen de wondverpleegkundige
C
Alleen de arts
D
De arts of de wondverpleegkundige
Slide 28 - Quiz
WCS classificatie systeem deelt de wonden in op kleur. wat zegt de kleur over de wond?