Oefenen bij unité 6

1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programme du jour

De 3 onderdelen (zinnen/woorden/grammatica) oefenen via LessonUp. 

Slide 3 - Slide

1. Woorden

Slide 4 - Slide

le café
la crêpe
le lait
le légume
le thé
le poisson
la viande

Slide 5 - Drag question

Choisis (kies):
_________ un plat principal
A
je prends
B
tu parles

Slide 6 - Quiz

Choisis (kies):
_________ une pizza, s'il vous plait.
A
je voudrais
B
je déteste

Slide 7 - Quiz

Choisis (kies):
_________ dix euros.
A
tu peux
B
ça coute

Slide 8 - Quiz

Vertaal: chaud

Slide 9 - Open question

Vertaal: je crois

Slide 10 - Open question

Vertaal: facile

Slide 11 - Open question

vertaal: encore

Slide 12 - Open question

vertaal: acheter

Slide 13 - Open question

Vertaal: combien

Slide 14 - Open question

positif
négatif
détester
adorer
bon
le problème
j'aime
cher

Slide 15 - Drag question

Wat is de Franse vertaling voor "water"?
A
lait
B
thé
C
café
D
eau

Slide 16 - Quiz

2. Zinnen 

Slide 17 - Slide

Zet in de juiste volgorde van een bezoek aan een terras
1
2
3
4
5
6
Un coca et un pizza, s'il vous plait.
Monsieur, l'addition s'il vous plait.
Bonjour!
De rien. Au revoir!
Monsieur, la carte s'il vous plait.
Merci et au revoir!

Slide 18 - Drag question

Hierna ga je zinnen vertalen
Let op: zet ook de punten/vraagtekens/uitroeptekens er bij!
Anders wordt het antwoord fout gerekend.

Slide 19 - Slide

Vertaal:
zij eet de tosti

Slide 20 - Open question

Vertaal: Ik heb dorst

Slide 21 - Open question

Vertaal:
Ik neem het vlees.

Slide 22 - Open question

Vertaal:
Het is duur.

Slide 23 - Open question

3. Grammatica
werkwoorden vervoegen

Slide 24 - Slide

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = vouloir
nous.....
A
voulez
B
voulons
C
veulent
D
veux

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = prendre
je
A
Je prend la viande.
B
je prends la viande.
C
.

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = être
ils....
A
ont
B
font
C
vont
D
sont

Slide 27 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = prendre
vous.....
A
prennent
B
prenons
C
prenez
D
prend

Slide 28 - Quiz

Delend lidwoord

Slide 29 - Slide

Delend lidwoord
vertaal: suiker

Slide 30 - Open question

Delend lidwoord:
Vertaal: stokbroden

Slide 31 - Open question

Delend lidwoord
Vertaal: een liter water

Slide 32 - Open question

Delend lidwoord:
een beetje chocola

Slide 33 - Open question

Delend lidwoord:
veel slagroom

Slide 34 - Open question

Au travail - maken online
Unité 6 : Bon appétit
6.6 Diagnostische toets - deel 1

Slide 35 - Slide

Merci et au revoir!😃🙋🏼‍♀️

Slide 36 - Slide