2.2 Warmte en temperatuur

2.2 Warmte en temperatuur
Je kunt warmtebronnen herkennen. 
Je kunt berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron levert.
Je kunt het verband tussen temperatuur, tijd en warmte verklaren. 
Je kunt graden Celsius en kelvin naar elkaar omrekenen. 
Je kunt de werking van een bimetaalthermometer beschrijven. 

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

2.2 Warmte en temperatuur
Je kunt warmtebronnen herkennen. 
Je kunt berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron levert.
Je kunt het verband tussen temperatuur, tijd en warmte verklaren. 
Je kunt graden Celsius en kelvin naar elkaar omrekenen. 
Je kunt de werking van een bimetaalthermometer beschrijven. 

Slide 1 - Slide

Werken met warmtebronnen
  • Als je in huis rondkijkt, kom je daar verschillende warmtebronnen tegen. Een cv-ketel of warmtepomp levert de warmte waarmee het huis wordt verwarmd. 
  • Een dompelaar is een elektrische warmtebron. Als je hem aanzet, gaat er een elektrische stroom lopen. De stroom zorgt ervoor dat de verwarmingsspiraal heet wordt. Daarbij wordt elektrische energie omgezet in warmte. Deze energie-omzetting kun je weergeven in een energie-stroomdiagram

  • Bij de energie-omzetting in de dompelaar ontstaat er evenveel warmte als er elektrische energie verdwijnt.
  •  Alle elektrische energie (symbool E) die de dompelaar verbruikt, wordt omgezet in warmte (symbool Q).
  • Anders gezegd: Q is gelijk aan E. Voor alle elektrische warmtebronnen geldt: Q = E

Slide 2 - Slide

Energie
omzettingen

Slide 3 - Slide

Energie meten in joule
Het energieverbruik van een elektrische warmtebron kun bereken met de formule E = P · t. Omdat de hoeveelheid geleverde warmte Q even groot is, kun je schrijven:

Q = E = P · t

In deze formule is:
• Q de hoeveelheid geleverde warmte in joule (J);
• E de hoeveelheid elektrische energie in joule (J);
• P het vermogen van het apparaat in watt (W);
• t de tijd dat het apparaat aanstaat in seconden (s).

Slide 4 - Slide

Eenheid energie
Je ziet dat de eenheid van energieverbruik 
nu joule (J) is. Tot nu toe heb je het 
energieverbruik altijd berekend in de 
eenheid kWh. Dat is praktisch, want zo 
doet het energiebedrijf dat ook. Maar verder 
wordt de eenheid kWh weinig gebruikt. De 
officiële eenheid van energie is de joule (J). 

Om water voor een kop thee aan de kook 
te brengen, heb je ongeveer 60 000 joule 
nodig. In de praktijk werk je daarom vaak met kilojoules (kJ) of megajoules (MJ).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Je berekent het energieverbruik met de formule:
Energieverbruik = vermogen x tijd
of E = P x t
Hoe groot is het energieverbruik P = 2 kW en t = 1,5 uur
Gebruik: Gegeven, Gevraagd, Formule, Berekening, Antwoord

Slide 7 - Open question

Een koffiezetapparaat heeft een vermogen van 200 W.
De spanning is 230 V.
Wat is de stroom die er gaat lopen?
Denk aan alle stappen!
formules
Weerstand = spanning/stroom
R= U/I
Energiegebruik= vermogen x tijd
E = P x t 
Vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I

Slide 8 - Open question

7. In pepernoten zit veel energie. In een elektriciteitscentrale kan ik van 1kg pepernoten 5 kWh maken.
Hoeveel uren kan ik een lampje van 50W (0,05kW) laten branden van 5kg pepernoten? (E=P x t)

Slide 9 - Open question

Een schuurmachine heeft een vermogen van 350 W (0,35kW). Je gebruikt het apparaat in totaal 5 uur.
Hoeveel Energie (kWh) is er verbruikt?
Gebruik E = P x t

Slide 10 - Open question

Met welke formule berekenen we de hoeveelheid warmte?

Slide 11 - Open question

Hoeveel elektrische energie heeft een lamp van 100 W gebruikt als deze 12 uur gebrand heeft?

Slide 12 - Open question

Een stofzuiger met een vermogen van 1200 W staat 30 minuten aan. Hierbij kost 1 kWh €0,23
Bereken de energiekosten.
(Energiekosten = energiegebruik X kWh-prijs en E=P x t)

Slide 13 - Open question

Proeven met een warmtemeter

Met een warmtemeter kun je nauwkeurig het 
verband bepalen tussen de temperatuur en 
de hoeveelheid toegevoerde warmte. Je 
meet dan de temperatuur met regelmatige 
tussenpozen, bijvoorbeeld elke minuut. Na 
afloop van de proef bereken je de hoeveelheid 
toegevoerde warmte na één minuut, twee 
minuten, drie minuten, enzovoort.

Je kunt de uitkomsten weergeven in een temperatuur-warmtediagram. 

Slide 14 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
Temperatuur-tijddiagram 

Als je een kleine hoeveelheid water verwarmt, 
is er maar weinig warmte nodig om het water 
aan de kook te brengen. De grafiek loopt in dat 
geval steil omhoog. Als je een grote hoeveelheid 
water verwarmt, is er veel warmte nodig. De 
grafiek stijgt in dat geval minder snel. Daaraan 
zie je dat warmte en temperatuur twee 
verschillende grootheden zijn.

Slide 15 - Slide