H3.2 en H3.3 (combiles)

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Slide

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.2 en 3.3
  • 10 minuten stil aan het werk 
  • Bespreken vragen van de week 
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 

Slide 2 - Slide

De saldo van de bankrekening Katinka is -€10. Welk woord hoort er achter haar saldo?
A
Debet
B
Credit

Slide 3 - Quiz

Er zijn drie functies van geld.
Welke ken je nog?

Slide 4 - Open question

Doelen van deze les (3.2)
  • Je kent de drie spaarmotieven. De drie redenen waarom mensen sparen. 
  • Je weet waarom het voor de bank belangrijk is dat je geld spaart. 
  • Je weet hoe je de enkelvoudige rente op een spaarrekening kunt berekenen.

Slide 5 - Slide

Doelen van deze les (3.3)
  • Om welke reden lenen mensen?
  • Je kunt berekenen wat de kosten van een lening zijn .
  • Je weet welke soorten leningen er zijn. 
  • Is lenen altijd verstandig?

Slide 6 - Slide

Waarom sparen mensen?

Slide 7 - Slide

Reden 1: Het levert rente op.

Slide 8 - Slide

Reden 2: Je hebt een spaardoel

Slide 9 - Slide

Reden 3: je spaart uit voorzorg

Slide 10 - Slide

Rol van banken

Slide 11 - Slide

Rekenen met 
enkelvoudige rente 
Enkelvoudige rente 
stap 1: reken 1% uit (delen door 100) 
stap 2: bedrag 1% x rentepercentage = rentebedrag. 

Thijs spaart 5.000 euro op een spaarrekening 
met een rente van 1,8% (per jaar). 
1. Hoeveel (enkelvoudige) rente ontvangt Thijs na één jaar? 
timer
1:00
mag ook
met een
verhoudingstabel

Slide 12 - Slide

Rekenen met 
samengestelde rente 
Samengestelde rente (over meerdere jaren)
stap 1: bepaal de groeifactor (percentage : 100 + 1,0). 
stap 2: spaarsaldo x groeifactor ^ aantal jaren 

Thijs spaart 5.000 euro op een spaarrekening 
met een rente van 5% (per jaar). 
1. Wat is het nieuwe saldo op de spaarrekening van Thijs na vijf jaar? 
2.  Hoeveel (samengestelde) rente ontvangt Thijs na vijf jaar?
VERVALT! DOEN WE IN MAVO 4 

Slide 13 - Slide

Waarom lenen mensen?

Slide 14 - Slide

Reden 1: 
Je hebt een tijdelijk geldtekort

Slide 15 - Slide

Reden 2: Je wilt nu een duurzaam consumptiegoed kopen en dit niet uitstellen. 

Slide 16 - Slide

Reden 3: je hebt een tegenvaller.

Slide 17 - Slide

Reden 4: je wilt een huis kopen

Slide 18 - Slide

Lenen
Je maakt gebruik van het geld van een ander. 

Lening terugbetalen: aflossing
Vergoeding lening: rente 

Rente + Aflossing = kredietkosten

Slide 19 - Slide

Consumptief krediet 
Lening afsluiten voor het kopen van duurzame consumptiegoederen. 
  • Persoonlijke lening: je leent een vast bedrag, met een vaste rente, voor een vaste periode. 
  • Doorlopend krediet: je leent een vast bedrag, je kunt dit tussentijds aflossen en tot dat bedrag weer opnemen.

Lening afsluiten voor alle aankopen. 
  • Salariskrediet: je kunt rood (negatief) staan op je rekening. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aankoop in termijnen
In sommige winkels kun je een aankoop in termijnen doen. Je kunt dan de betaling in delen voldoen. 

  • Koop op afbetaling: je moet betalen in termijnen, maar je bent wel direct eigenaar. 
  • Huurkoop: je moet betalen in termijnen, maar je bent pas eigenaar als je iedere euro hebt voldaan. 
  • Lease: je huurt een product en moet hiervoor maandelijks een bedrag betalen. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Lenen voor een huis: hypotheek
Onderpand

Slide 24 - Slide

Is lenen altijd slim? 
Kijk altijd naar: looptijd en het doel van de lening. 

Slide 25 - Slide

Bram heeft geen geld meer en gaat geld lenen. Hij kiest een persoonlijke lening, omdat:
A
De looptijd, rente en het leenbedrag vast staan.
B
De looptijd en het leenbedrag NIET vast staan
C
Hij zijn lening altijd kan opnemen tot een vast bedrag.
D
Deze lening is alleen voor hem en niet voor anderen.

Slide 26 - Quiz

Bram gebruikt de lening voor het aanschaffen van een fotocamera (10.000 euro), hiermee kan hij 1.000 euro per week verdienen. Is deze lening slim?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Sophie ziet een extra zakcentje wel zitten. Ze gaat lenen voor een nieuwe laptop om te gamen. Is dit slim?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Ronny wil geld lenen om een auto te kopen. Zonder auto kan hij niet werken. De lening loopt 15 jaar.
Is dit slim?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Rekenen met een leentabel
Ilja wil 20.000 euro
lenen met een 
looptijd van 4 jaar.
 
Bereken wat zij moet 
betalen aan 
kredietkosten. 

Splits deze kosten in
rente en aflossing. 

Slide 30 - Slide

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Begin met vragen 11 (par 3.1), 7 (par 3.2) en 5 (par 3.3) ,
deze gaan we zo bespreken.
Daarna maken, par 3.2: 3 t/m 7, 12 en 13 + par. 3.3: 1 t/m 12.
timer
10:00

Slide 31 - Slide

par 3.1

Slide 32 - Slide

Par 3.2

Slide 33 - Slide

par 3.3

Slide 34 - Slide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: par. 3.2: 3 t/m 7, 12 en 13 en par. 3.3: 1 t/m 12. 
  • Oefenen Quizlet
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 35 - Slide

Afronding van deze les (3.2)
  • Je kent de drie spaarmotieven. De drie redenen waarom mensen sparen. 
  • Je weet waarom het voor de bank belangrijk is dat je geld spaart. 
  • Je weet hoe je de enkelvoudige rente op een spaarrekening kunt berekenen.
  • Je weet hoe je de samengestelde rente op een spaarrekening kunt berekenen.

Slide 36 - Slide

Afronding van deze les (H3.3)
  • Om welke reden lenen mensen?
  • Je kunt berekenen wat de kosten van een lening zijn .
  • Je weet welke soorten leningen er zijn. 
  • Is lenen altijd verstandig?

Slide 37 - Slide

Alvast een fijne vakantie!

Slide 38 - Slide