Werkwoorden op -er Herhalen

Herhalen ww -er
Doel: 
De werkwoorden op -er herhalen, de kennis opfrissen. Deze werkwoorden goed kunnen vervoegen vergroot je spreekvaardigheid.



1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhalen ww -er
Doel: 
De werkwoorden op -er herhalen, de kennis opfrissen. Deze werkwoorden goed kunnen vervoegen vergroot je spreekvaardigheid.



Slide 1 - Slide

Warming up
Waar kun je het vervoegen van werkwoorden mee vergelijken?
A
Een kerstboom met ballen
B
Een pizza met pizzapunten
C
Een boom met takken
D
Een zak vol met werkwoorden

Slide 2 - Quiz

Warming up
Waar kun je bij het vervoegen van
ww-er dit deel van het ww mee vergelijken?
aim- / regard- / parl- / cherch- /
A
De stam van een boom
B
De takken van een boom
C
De wortels van een boom
D
De blaadjes van een boom

Slide 3 - Quiz

Warming up
Waar kun je bij het vervoegen de uitgangen van ww-er mee vergelijken?
dus: e - es - e - ons - ez - ent
A
De blaadjes van een boom
B
De stam van een boom
C
De wortels van een boom
D
De takken van een boom

Slide 4 - Quiz

Welke uitgang krijgt "vous" achter de stam van het ww?
A
es
B
ez
C
ent
D
ons

Slide 5 - Quiz

De werkwoorden
1. Hele werkwoord - er = de stam
2. Plak de uitgang achter de stam (e - es - e - ons - ez - ent)
3. Om te weten welke uitgang: kijk naar het persoonlijk voornaamwoord (Je - tu - il - elle - on - nous - vous -ils - elles)

Slide 6 - Slide

Welke uitgang krijgt "tu" achter de stam van het ww?
A
e
B
ent
C
es
D
ons

Slide 7 - Quiz

Welke uitgang krijgt "Monsieur de Funès achter de stam van het ww?
A
ez
B
e
C
ent
D
ons

Slide 8 - Quiz

Welke uitgang krijgt "le chat" achter de stam van het ww?
A
e
B
ent
C
ez
D
es

Slide 9 - Quiz

Welke uitgang krijgt "Les hamsters" achter de stam van het ww?
A
e
B
ent
C
ez
D
ons

Slide 10 - Quiz

Je - aider
A
j'aide
B
je aides
C
aider
D
aideres

Slide 11 - Quiz

tu - chanter
A
tu chantes
B
tu chante
C
chanter
D
chanteres

Slide 12 - Quiz

il - manger
A
il mange
B
il mangent
C
il mangere
D
il manges

Slide 13 - Quiz

Vous - rencontrer
A
vous rencontre
B
vous rencontrez
C
vous rencontrere
D
vous rencontrons

Slide 14 - Quiz

elles - jouer à la console
A
elles joue à la console
B
elles jouez à la console
C
elles jouent à la console
D
elles jouerent à la console

Slide 15 - Quiz

je - aimer
A
j'aime
B
je aime
C
j'aimer
D
j'aimes

Slide 16 - Quiz

Les devoirs
Leren bron A + B (page 88) + werkwoorden -er (page 91)
Donderdag 1-12 SO
1e lesuur
Tips: WRTS (woorden) - Slim stampen (woorden + grammatica) - Verbuga.eu (grammatica)

Slide 17 - Slide