1. Lotte en Tom hebben hun huiswerk voor de hele week al af.
2. Waarom ga je morgen niet naar school toe?
3. Wij houden niet van ijs!
Wat is het gezegde?
1. Gisteren liepen wij naar het bos toe.
2. Ik had mijn huiswerk niet af, dus heb ik gisteren alles bijgewerkt.
3. Mijn moeder geloofde mij niet, tot ik het haar vertelde.