Spreken voor publiek

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vandaag:

- opdracht 2 en 5 bespreken

- H. 44 Spreken voor publiek

Je leert hoe je moet spreken voor publiek

Hoe bereidt je je voor op spreken voor publiek?

- Inhoud: Vertel het belangrijkste (onderwerp en hoofdgedachte) en bedenk wat je publiek al weet. 

- Volgorde: Inleiding, middenstuk, slot. 

- Verwoording: spreektaal, gebruik woorden die passen bij je publiek. 

H. 44 Spreken voor publiek

Wat ga je vertellen bij de pecha kucha?

1. Neem een slide in gedachten. 

2. Beantwoord de volgende vragen in je schrift: 

- Wat is het belangrijkste onderwerp van de slide? 

- Hoe begin je, wat komt in het middenstuk en hoe eindig je de presentatie van de slide?

Wissel je aantekeningen uit.

- Is het duidelijk waar de presentatie over gaat?

- Is er een goede opbouw?

Het presenteren voorbereiden: 

- spreek uit je hoofd of gebruik een spiekbriefje met spreekwoorden. Kijk je publiek aan. 

- Oefenen! Voor de spiegel of voor iemand anders. 

- Oefen met precies lang genoeg praten. 

- Bedenk een goede openingszin (niet: ik ga het hebben over...)

Maak een spiekbriefje bij de slide die je net hebt voorbereid. Welke woorden schrijf je op?

Werk verder aan de pecha kucha.

- Schrijf de opbouw van de andere twee slides op. 

- Bedenk een goede opening en een goed slot voor de hele presentatie.