Deel 1

• Economie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Wat heb je dit jaar geleerd?

Wat is een inboedelverzekering?

1. Dekt de schade aan roerende zaken (spullen IN je huis).
2. Dekt de schade aan je fiets.
3. Dekt de schade aan je auto.
4. Dekt de schade aan je huis. Denk bijvoorbeeld aan stormschade.

Achter de vraagprijs van een woning staat vaak Kosten Koper (K.K.)
Wie moet dit betalen?

1. de makelaar
2. de huurder
3. degene die het huis verkoopt
4. degene die het huis koopt

De overheid betaalt de kinderbijslag met geld van..

1. de premies volksverzekeringen
2. de premies werknemersverzekeringen
3. de belastinginkomsten
4. de collectieve goederen

Het geld dat je in je portemonnee hebt is ....

1. Giraal geld
2. Een spaarmiddel
3. Banaal geld
4. Chartaal geld

Een ondernemer is een:

1. iemand die met een eigen bedrijf zijn inkomen verdient
2. iemand die in loondienst is.
3. iemand die in de landbouw werkt
4. Iemand die bij de overheid werkt

Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen. Redenen om te sparen noem je ...

1. Spaarredenen
2. Spaarmotivatie
3. Spaarmotieven
4. Reserveer redenen

Wat is het recht van hypotheek?

1. Het recht om een hypotheek te krijgen
2. Het recht om een hypotheek over te dragen
3. Als klant niet aan betalingsverplichting voldoet mag verstrekker de woning verkopen zonder tussenkomst van de rechter
4. Het recht om de aflossingsvorm te veranderen

Het recht van hypotheek is dat als de klant niet aan de betalingsverplichtingen voldoet, de verstrekker de woning mag verkopen. De verstrekker mag de opbrengst houden, dit mag zonder tussenkomst van een rechter. Als er geen tussenkomst van een rechter vereist is, wordt dat het recht van parate executie genoemd. 

Geld lenen kost geld!!
Welk deel maakt het dat geld lenen geld kost?

1. Aflossing
2. Aflossing en rente
3. Rente
4. De looptijd

Wat betekent k.k. achter de verkoopprijs van een woning?

1. kies keurig
2. keuze koper
3. keuze klant
4. kosten koper

Als je aflost op een lening …

1. Nemen de rentekosten af.
2. Nemen de rentekosten toe.
3. Blijven de rentekosten gelijk.
4. Wordt de schuld groter.

Wat hoort NIET bij beleggen?

1. Je hebt de kans dat beleggen meer oplevert dan sparen
2. Je kunt je geld nooit helemaal kwijt raken
3. Je loopt meer risico dan bij sparen
4. Bij aandelen aankoop wordt je mede-eigenaar van dat bedrijf

wat is je brutoloon

1. het geld dat overblijft na belasting
2. het geld dat overblijft na aftrek sociale lasten
3. het geld dat ik op mijn bank krijg van mijn werkgever
4. het geld voor aftrek alle lasten

Welk begrip hoort niet tot de marketingmix

1. plaats
2. premie
3. personeel
4. promotie

Er zijn drie soorten spaarmotieven. Welke is niet juist.

1. Sparen voor een doel
2. Sparen voor rente
3. Sparen voor lening
4. Sparen uit voorzorg

De kinderbijslag wordt per kwartaal betaald. Hoeveel keer per jaar krijg je kinderbijslag?

1. 3x per jaar
2. 6x per jaar
3. 4x per jaar
4. 12x per jaar

Uitkeringen horen bij....

1. Sociaal minimum
2. WW
3. Sociale zekerheid
4. Je moeder

Bij welke ondernemingsvormen heb je aandelen?

1. BV
2. VOF
3. Eenmanszaak
4. Bij allemaal

Twee beweringen over pensioen.

I. Iedere werknemer betaalt pensioenpremie.
II.De pensioenuitkering is gelijk aan de AOW-uitkering (= staatspensioen).

Welke bewering(en) is/zijn juist?

1. Beide zijn goed
2. I is fout en II is goed
3. I is goed en II is fout
4. Beide zijn fout

Louise sluit een verzekering af bij de verzekeringsmaatschappij OHRA. Wie is de verzekeraar?

1. Louise
2. OHRA
3. Allebei
4. Geen van beide

Wat is nettoloon

1. het zelfde als brutoloon
2. hoger als het brutoloon
3. het brutoloon min belastingen en premies
4. het brutoloon plus belastingen en premies

Wat is geen leenmotief?

1. Lenen voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed
2. Lenen voor een tijdelijke geldtekort
3. Lenen uit voorzorg
4. Lenen voor de aanschaf van een huis

Chartaal geld is geld wat niet tastbaar is.

1. Ja
2. Nee

Het risico van beleggen is.....

1. dat je geld minder waard kan worden
2. dat je niet over je geld kunt beschikken
3. dat je geld kwijt kunt raken
4. nihil, er kan weinig gebeuren

Wat is geen ondernemingsvorm?

1. Eenmanszaak
2. Tweemanszaak
3. Besloten vennootschap (BV)
4. Naamloze vennootschap (NV)

Wat is een voorbeeld van directe ruil?

1. Fruit ruilen tegen groente
2. Kleding verkopen op de markt
3. een auto kopen
4. Kleding verkopen op marktplaats

Als je geld opneemt bij een geldautomaat, wat gebeurt er dan met jouw geld?

1. Chartaal geld neemt toe, giraal geld neemt af
2. Chartaal geld neemt af, giraal geld neemt toe
3. Chartaal en giraal geld blijft gelijk
4. Chartaal en giraal geld daalt

Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee
verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder
heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt
haar moeder.

Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?

1. van sparen voor een doel en sparen voor de rente
2. van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
3. van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg
4. van sparen uit voorzorg en voor een doel

wat is een ondernemingsplan?

1. het laat de kosten zien die je nodig hebt, zodat je geld krijgt van de KvK.
2. een plan om te laten zien wie je bent.
3. een plan dat laat zien wat je met het bedrijf doet en hoe je het gaat doen.
4. geen van deze antwoorden

Als je geld naar de bank brengt dan is geld een

1. rekenmiddel
2. ruilmiddel
3. spaarmiddel
4. bankmiddel

Pensioen is gebaseerd om het omslagstelsel

1. Juist
2. Onjuist

Wat is geen P uit de marketingmix?

1. Productbeleid
2. Promotiebeleid
3. Prijsbeleid
4. Productiebeleid

Wout is werkloos en heeft een WW-uitkering. Kies hoe de hoogte van zijn uitkering wordt uitgerekend

1. Het is een percentage van het laatstverdiende loon
2. Het is een percentage van het minimumloon
3. Het is gelijk aan het laatstverdiende loon
4. Dit is voor iedereen gelijk

Directe ruil is:

1. geld tegen een product ruilen
2. een product tegen geld ruilen
3. geld tegen geld ruilen
4. een product tegen een product ruilen

Investeren is:

1. het kopen van nieuwe kapitaalgoederen
2. het kopen van nieuwe consumptiegoederen
3. het in dienst nemen van geschoolde werknemers
4. hetzelfde als ondernemerschap

De marketingmix bestaat uit:

1. Prijs, product, promotie, personeel, presentatie
2. Kwaliteit, prijs, promotie, personeel, presentatie, plaats
3. Product, prijs, plaats, promotie, presentatie, personeel
4. Prijs, plaats, promotie, personeel, presentatie

Wat is een uitkering?

1. inkomen dat je van de overheid krijgt
2. inkomen dat je van de bank krijgt
3. inkomen dat je van je ouders krijgt
4. een ander woord voor salaris

Wat is een pensioen?

1. Dit is een uitkering
2. Dat je niet hoeft te werken
3. Een sociale premie
4. Een spaarpotje voor later

welke markt zie je?

1. concrete markt
2. abstracte markt
3. een folkloristische markt
4. een bloemenmarkt

Welke van onderstaande goederen is een voorbeeld van een schaars goed?

1. drinkwater
2. zonlicht
3. wind
4. zeewater

Waar staan alleen voorbeelden van verbruiksgoederen?

1. Olie, benzine, scooter
2. Water, computer, brood
3. Schaar, potlood, pen
4. Snicker, water, benzine

Welke van onderstaande goederen is een voorbeeld van een vrij goed?

1. broodje gezond
2. fiets
3. wind
4. zonnepanelen

Juist of onjuist?
De kans op een kartel is bij een oligopolie groter dan bij volkomen concurrentie.

1. Juist
2. Onjuist

Bij welke marktvorm(en) zijn er veel aanbieders?

1. Oligopolie en Monopolie
2. Volkomen concurrentie en Oligopolie
3. Monopolie en Monopolistische concurrentie
4. Volkomen concurrentie en Monopolistische concurrentie

De gevolgen van een kartel voor de consumenten zijn

1. meer keuze
2. dure producten
3. geen gevolgen
4. goedkopere producten

Wat is de woningmarkt ?

1. De vraag naar woningen
2. De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
3. Het totale aanbod van woningen
4. De vraag naar koopwoningen en het aanbod van huurwoningen

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?

1. Dit is afhankelijk van de inflatie
2. Dit wordt door de overheid bepaald
3. Vraag en Aanbod
4. De evenwichtshoeveelheid

Wat is een kartel?

1. Een groep bedrijven die prijsafspraken maakt
2. Een groep ministers die afspraken maken.
3. Een groep mensen die demonstreren.
4. Een groep werknemers die een CAO willen.