11.2 Bewegen en Energie

11.2 Bewegen en Energie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Boek
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.2 Bewegen en Energie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Boek
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
7
 Ik kan met W=F×s de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
6
Ik kan uitleggen wat arbeid is.
H11
8
ik kan uitleggen wat zwaarte-energie en bewegingsenergie is. 
H11
9
 ik kan met Ez=m×g×h de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
"ga jij ze beheersen?"
10
 ik kan met Ek = 0,5 x m x V2 de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11

Slide 2 - Slide

Arbeid
  • Arbeid is de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Arbeid werkt altijd in de richting van de beweging. 

Slide 3 - Slide

Arbeid                                                 Kracht      Afstand

Slide 4 - Slide

Arbeid berekenen
Arbeid hangt af van kracht en afstand (weg) 

Arbeid = kracht x weg
W=Fs
  • W is de geleverde arbeid in Joule (J)
  • F is de kracht in Newton (N)
  • s is de weg in meters (m)

Slide 5 - Slide

Vliegtuigmotoren leveren over de afstand van 1350 m tijdens de start een stuwkracht van 210.000 N.
Bereken de arbeid die de motoren
van het vliegtuig verrichten.

Slide 6 - Open question

Aan de slag
Lees bladzijde 112 goed door

Maak de opdrachten 5 t/m 14 (werkboek)

Slide 7 - Slide

Zwaarte-energie
  • Klimmen vereist arbeid. 
  • Arbeid wordt omgezet in zwaarte-energie
  • Hoe hoger je komt hoe meer zwaarte energie je krijgt. 
  • Spring je naar beneden dan wordt zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zwaarte-energie berekenen
Zwaarte energie hangt af van massa, hoogte en valversnelling 

Zwaarte-energie = massa x valversnelling x hoogteverschil 
Ez=mgh
  • Ez is de zwaarte-energie in Joule (J)
  • m is de massa in kilogram (kg)
  • g is de valversnelling (op aarde 10 m/s2)
  • h is het hoogteverschil in meters (m)


Ez=m10h

Slide 10 - Slide

Hoe groot is de zwaarte-energie van Tanja (65kg) op 37 m hoogte?

Slide 11 - Open question

Aan de slag
Lees bladzijde 113 goed door.

Maak de opgaves 15 t/m 24 (werkboek)

Slide 12 - Slide

Bewegings-energie
  • Alles wat beweegt heeft energie
  •  Beweging = kinetisch 
  • Bewegingsenergie Ek
  • Bewegingsenergie hangt af van massa en snelheid. 
  • Beweeg je 2x sneller dan is de bewegingsenergie 4x groter. 

Slide 13 - Slide

Bewegings-energie berekenen
Bewegingsenergie  hangt af van massa en snelheid.

bewegingsenergie  = 0,5 x massa x snelheid2


Ek=0,5mv2
  • Ek is de bewegingsenergie in Joule (J)
  • m is de massa in kilogram (kg)
  • v = snelheid in meter per seconde  (m/s)


Slide 14 - Slide

Annemiek (m = 65 kg) loopt met een snelheid van 4 m/s. Hoe groot is de bewegingsenergie?

Slide 15 - Open question

Aan de slag
Wat: maken 11,2 opdracht  9 ,18, 29  
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 
Tijd:15 min 
Resultaat: Na 15min klassikaal bespreken. 
klaar: aan de slag met huiswerk 11,2 in magister. 

timer
12:00

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
7
 Ik kan met W=F×s de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
6
ik kan uitleggen wat arbeid is
H11
8
ik kan uitleggen wat zwaarte-energie en bewegingsenergie is. 
H11
9
 ik kan met E_z=m×g×h de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
"ga jij ze beheersen?"
10
 ik kan met E = 0,5 x m x V2 de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11

Slide 17 - Slide