1.4 Wordt alles duurder?

Welkom

Economie in mavo 4

1 / 29

Slide 1: Slide

EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom

Economie in mavo 4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?

Herhalen leerdoelen vorige les
Bespreken opgaven
Uitleg paragraaf 1.4
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

1.3

Aan het einde van deze les weet je...

... hoe je een begroting kunt maken
... welke verschillende soorten inkomen er zijn
... welke verschillende soorten uitgaven er zijn
... hoe je een bedrag van week naar maand kunt omrekenen en andersom

Slide 3 - Slide

Bespreken vragen 1.3

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

1.4

Na deze les kun je...

een reservering berekent
berekenen wat het kost om een scooter te kunnen rijden
de gevolgen van een stijging of daling van prijzen voor je koopkracht aangeven
een stijging of daling in procenten berekenen

Slide 5 - Slide

Reserveren

=>geld opzij zetten voor grotere uitgaven.

Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak

reserveren.

Hoe doe je dat dan??

Slide 6 - Slide

Hoe te berekenen?

Reserveren berekenen:

Met een formule

Benodigd bedrag : aantal maanden = reserveren

Slide 7 - Slide

Voorbeeld

Je wilt over 6 maanden die mooie scooter kopen voor een bedrag van 1500,= euro
Van je ouders krijg je voor je verjaardag een bedrag van 100,= euro
Bereken hoeveel je moet reserveren per maand om deze scooter te kunnen kopen.
1500 - 100 = 1400
1400 : 6 maanden = 280 euro per maand.

Slide 8 - Slide

Wat kost een scooter?

Naast de aanschafprijs van een scooter komen er meer kosten bij. Denk aan:

verzekering
kosten voor benzine (of elektriciteit)
het verbruik en de prijs per liter of (kWh)
onderhoud en reparaties
accessoires, zoals een helm en slot

Slide 9 - Slide

nos.nl

Slide 10 - Link

CBS = Centraal Bureau voor de statistiek

verzameld allerlei gegevens
berekenen elke maand of prijzen dalen (deflatie of stijgen (inflatie)

Wordt alles duurder?

Slide 11 - Slide

Koopkracht

Koopkracht?

de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
kun je altijd meer kopen als je inkomen stijgt????

Slide 12 - Slide

Inflatie

CBS berekend:

Inflatie
een algemene stijging van de prijzen (-> je kunt minder kopen met hetzelfde geld)
Deflatie
een algemene daling van de prijzen

Slide 13 - Slide

Inkomensstijging > prijsstijging

Koopkracht neemt toe

Inkomensstijging < prijsstijging

Koopkracht neemt af

Slide 14 - Slide

Stel, de prijzen stijgen met 2%
Wat gebeurt er dan met je koopkracht?
Vervolgens stijgt je loon met 4%
Wat gebeurt er dan met je koopkracht?

Slide 15 - Slide

Daling of stijging berekenen in percentages

Om vergelijkingen te kunnen maken, moet je stijgingen en dalingen in percentages kunnen berekenen.

Hoe doe je dat dan?

Slide 16 - Slide

Hoe?

Om vergelijkingen te kunnen maken, moet je stijgingen en dalingen in percentages kunnen berekenen.

Procentuele verandering:

\frac{​ ( n i e u w - o u d ) ​ ​}{​ o u d ​} \cdot 100

Slide 17 - Slide

Voorbeel

In 2000 kostte een brood gemiddeld € 1,02. In 2016 kostte een brood gemiddeld € 1,17.
Met hoeveel procent is de prijs van brood toegenomen?
Nieuw - Oud : Oud x 100%
1,17 -1,02 = 0,15 : 1,02 = 0,147058823 x 100% = 14,7%

Slide 18 - Slide

Maken opgave 3

Klaar

Opgave 2 + 4 t/m 8

timer

8:00

Slide 19 - Slide

Aan de slag

Maak de opdracht 1 tot en met 12

van paragraaf 1.4

Slide 20 - Slide

Maken opgave 2 t/m 11

Klaar?

Rekenopgaves:

1 t/m 14

BLZ 32

Slide 21 - Slide

Heb je je leerdoelen behaald

... een verandering in procenten berekenen.
... uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.
... met indexcijfers de veranderingen van lonen en prijzen vergelijken.
... berekeningen maken met behulp van indexcijfers

Slide 22 - Slide

CBS: ... voor derde maand op rij.
In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Welk woord moet op de ... komen?

inflatie

deflatie

koopkracht

prijsindexcijfer

Slide 23 - Quiz

Wanneer de lonen stijgen met 4%, maar de prijzen stijgen met 3%, dan neemt mijn koopkracht...

af met 3%.

toe met 3%.

af met 1%.

toe met 1%

Slide 24 - Quiz

Margo kreeg vorig jaar €75 kleedgeld per maand. Sinds dit jaar krijgt zij €85 kleedgeld per maand. Bereken de procentuele toename.

13,3%

13,5%

11,7%

11,8%

Slide 25 - Quiz

Wanneer er deflatie is, kan ik voor hetzelfde geld....

minder kopen.

meer kopen.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

www.economiepagina.com

Slide 28 - Link

Volgende les:

Indexcijfers

Slide 29 - Slide