De
rooms-katholieke kerk vond iedereen met een ander geloof een
ketter. De kerk vond hen enorm gevaarlijk, ze moesten van gedachten worden veranderd. Als je werd gevonden als ketter werd je gedood, meestal op een
brandstapel.
Vele Nederlanders, katholiek en protestant, vonden dit belachelijk. Zij vonden niet dat kerk en koning zo recht mochten spreken.