BES_quiz ter voorbereiding opdracht

Wat voor een symbool staat hiernaast afgebeeld?
A
Een enkelwerkende cilinder
B
Een dubbelwerkende cilinder
C
Een membraamcilinder
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
BesturingstechniekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat voor een symbool staat hiernaast afgebeeld?
A
Een enkelwerkende cilinder
B
Een dubbelwerkende cilinder
C
Een membraamcilinder

Slide 1 - Quiz

Welk ventiel staat hiernaast afgebeeld?
A
2/2-ventiel; normaal geopend
B
3/2-ventiel; normaal geopend
C
2/2-ventiel; normaal gesloten
D
3/2-ventiel; normaal gesloten

Slide 2 - Quiz

Het 3/2-ventiel hiernaast is:
A
Normaal geopend en bediend
B
Normaal gesloten en bediend
C
Normaal geopend en onbediend
D
Normaal gesloten en onbediend

Slide 3 - Quiz

Welk ventiel staat hiernaast afgebeeld?
A
2/2
B
3/2
C
4/2
D
5/2

Slide 4 - Quiz

Is het ventiel mono- of bistabiel?
A
Monostabiel
B
Bistabiel

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt het ventiel bediend?
A
Met drukknoppen
B
Mechanisch
C
Pneumatisch

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er als er perslucht op poort 1 staat?
A
De lucht stroomt niet
B
De lucht gaat via de smoring naar poort 2
C
De lucht gaat via de terugslagklep naar poort 2

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er als er perslucht op poort 2 staat?
A
De lucht stroomt niet
B
De lucht gaat via de smoring naar poort 1
C
De lucht gaat via de terugslagklep naar poort 1

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er bij de uitgaande slag (naar rechts)?
A
De lucht in de linker leiding wordt gesmoord.
B
De lucht in de rechter leiding wordt gesmoord.
C
De lucht van beide leidingen wordt gesmoord.
D
Er wordt geen lucht gesmoord.

Slide 9 - Quiz

Welk 3/2-ventiel staat hiernaast afgebeeld?
A
Monostabiel, tasterbediend
B
Bistabiel, tasterbediend
C
Monostabiel, rolbediend
D
Bistabiel, rolbediend

Slide 10 - Quiz

Welk commando wordt actief door signaalgever a0?
A
A+
B
A-
C
a1

Slide 11 - Quiz

Welk commando wordt actief door signaalgever a1?
A
A+
B
A-
C
a0

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer er alleen lucht komt te staan op ingang b?
A
De lucht stroomt naar U
B
De lucht stroomt naar a
C
Er stroomt geen lucht

Slide 13 - Quiz

Welke functie staat hiernaast afgebeeld?
A
EN
B
OF
C
JA
D
NIET

Slide 14 - Quiz

Welke functie staat hiernaast afgebeeld?
A
EN
B
OF
C
JA
D
NEE

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er als a wordt bediend?
A
De lucht stroomt naar U
B
De lucht stroomt niet meer
C
Er verandert niets

Slide 16 - Quiz

Hoe kan de onderste formule voor 'U' worden omschreven?
U=ab
A
a of b
B
a en b
C
a keer b

Slide 17 - Quiz

Hoe kan de formule voor U worden omschreven?
A
a en b
B
a en b niet
C
a of b
D
a of b niet

Slide 18 - Quiz